Michel Plessix bewerkt De wind in de wilgen
Het jeugdboek De wind in de wilgen wordt vaak in één adem genoemd met Alice in Wonderland, De kleine prins en Peter Pan. Hele generaties kinderen hebben hun adem ingehouden bij het lezen van de wonderbaarlijke, onbesuisde, maar ook mystieke avonturen van de bewoners van het Wilde Woud. Stripmaker Michel Plessix ontdekte de charme van Kenneth Grahame’s klassieker pas na zijn dertigste.
“Wat me vooral van het boek is bijgebleven, is de schok,” zegt Plessix. “Ik herkende er precies in wat ik al jaren zelf wilde vertellen. Het was allemaal al eens opgeschreven, zo bleek opeens. Door een Engelsman, en dat ook nog eens bijna honderd jaar geleden.” Als kind kreeg de Fransman het boek van Kenneth Grahame nooit onder ogen. Wel kan hij zich een verfilming ervan nog heel helder herinneren. De kleine Plessix gaat namelijk midden jaren zestig tijdens een uitstapje met zijn school naar de bioscoop. Het is een van zijn eerste kennismakingen met de magie van het grote doek. In de bioscoop ziet hij Disneys Ichabod and Mr. Toad, een relatief onbekend gebleven animatiebewerking van De wind in de wilgen uit 1949. Plessix: “Toen werd ik voor het eerst geconfronteerd met een verhaal dat niet helemaal lineair werd verteld. Het bestaat uit een grote ellips gevolgd door een flashback. Meteen nadat de Pad een auto gestolen heeft, zie je hem al in de rechtbank zitten. Ik kon mijn ogen bijna niet geloven.” Jaren later staan Disneys narratieve sprongen Plessix nog steeds helder voor de geest. Maar hij heeft geen idee welke film het geweest kon zijn. Begin jaren negentig vertelt hij zijn vriend, de kinderboekenillustrator Loïc Jouannigot erover. Een gelukkig toeval, want Jouannigot blijkt de videoband met Plessix’ jeugdherinnering gewoon thuis te hebben liggen. “Bij het terugzien viel Disneys film eigenlijk nogal tegen,” zegt Plessix. “Hij is aardig, maar gaat alleen over de buitenissige capriolen van de Pad. Gelukkig raadde Loïc me aan om vooral ook de oorspronkelijke roman te lezen. Die is veel rijker en gaat over het leven, de wereld, vriendschap en poëzie.”
Wegdromen
Plessix leest een mooi boek, tijdens het lezen krabbelt hij spontaan wat personages in zijn schetsblok. Maar het idee er meer mee te doen blijft een vage fantasie. De wind in de wilgen is tenslotte een van de grootste klassiekers uit de Britse jeugdliteratuur. En dan mag zijn uitgever Guy Delcourt nog zo hameren op het belang van aansprekende kinderstrips, bescheiden als hij is ziet Plessix zichzelf het nog niet zo gauw doen. Hij kan zich maar al te goed voorstellen hoe sceptisch hij zelf zou reageren als een Britse tekenaar het Franse De kleine prins zou bewerken. Pas na een bezoek van Plessix’ Britse vriend Ashley slaat Plessix’ terughoudendheid om in enthousiasme. Ashley ziet het schetsboek van de tekenaar rondslingeren. Als hij het doorbladert, herkent hij er meteen Grahame’s personages in. Plessix: “Hij zei me dat ze er precies zo uitzagen zoals hij ze zich als kind had voorgesteld. Hij vroeg me waarom ik er niets mee deed. En verzekerde me dat ik daarvoor de volmondige toestemming had van de Engelse jongen die hij was geweest. Toen pas was het voor mij duidelijk.”
Impressionisme
In mei 1995 begint Michel Plessix serieus te tekenen. Met kennelijk genoegen: het plezier spat bijna van de pagina’s af. De Fransman verlustigt zich aan het zo vol mogelijk kriebelen van de plaatjes. De wind in de wilgen is een feest op de vierkante millimeter. Een heel verschil met de krasserige, oorspronkelijke boekillustraties van Winnie de Poeh-tekenaar Ernest H. Shepard. Waar het gaat om de grote verhaallijn, is Plessix helder en duidelijk leesbaar, maar aan de randen en in de decors laat hij zich helemaal gaan. Daar komen de interieurs van de boshutjes en de visuele rijkdom van het woud tot leven en wordt de verhaallijn verluchtigd door talloze speelse vondsten. Ooievaars met brilletjes, niezende insecten en parende libellen zorgen voor de komische noot. Vooral in het eerste deel komen daar nog visuele hommages aan impressionistische schilders bij. In het bos wordt op het gras gepicknickt op zijn Manets, een hol in een boomstronk is losjes geïnspireerd op Courbets traditiegetrouw weinig kindvriendelijke schilderij L’origine du monde en op de cover drijven Monets vermaarde waterlelies. De wind in de wilgen heeft jong en oud wat te bieden. Plessix: “Vroeger dacht ik dat jeugdstrips eenvoudig moesten zijn: weinig plaatjes op een pagina, eenvoudige decors, een simpele tekenstijl. Maar De wind in de wilgen heeft, net als een sprookje, meerdere leesniveaus: kinderen lezen het als een avonturenverhaal, tieners als een psychologisch relaas, ouders zijn gevoelig voor de seksuele ondertonen en grootouders voor de filosofische kant ervan. Die gelaagdheid wilde ik ook in mijn stripbewerking overbrengen.”
Licht
In zijn eerdere strip Patje van het Groenewoud laat Plessix nog wel eens bekende stripfiguren opdraven, zoals Jerome K. Jerome Bloks en professor Zonnebloem. In De wind in de wilgen concentreert hij zich vooral op de schilderkunst, kleur en licht. Ook verruilt hij de opzichtige, verspringende paginalay-outs van Patje van het Groenewoud voor de rustige regelmaat van naast elkaar gezette plaatjes. Het soms nogal geforceerde fotografisch realisme van Patje van het Groenewoud – tot in detail nagetekende fotodecors met daarin wringende cartooneske, grootneuzige personages – moet wijken voor de rijkdom van de eigen waarneming. Plessix geeft grif toe dat het thema van De wind in de wilgen hem beter ligt. “Ik mag dan net als Patje een stadsbewoner zijn, visueel gezien vind ik steden niet erg interessant. Steden zijn me te doods, ze leven niet. Het zal er wel mee te maken hebben, dat ik vlakbij Saint-Malo aan de Bretonse kust ben opgegroeid en dat ik daar heel wat meer op het strand en tussen de rotsen heb gespeeld dan op straat. Wij gingen daar achter kikkers en salamanders aan, schapen opjagen, of we hielden brandnetelgevechten. Daardoor ben ik me nooit helemaal een stadsbewoner gaan voelen. Nog steeds zoek ik vaak de zee op, de luchten, de wolken, het licht. Net als mijn collega-stripmakers Frank Pé en Emmanuel Lepage ben ik gefascineerd door de complexiteit en diversiteit van alles wat leeft, planten en dieren.”
Reizen
Plessix neemt de tijd voor het afronden van zijn geliefde strip. Ook al tellen de vier delen elk niet meer dan 32 pagina’s, toch zet hij pas in juli 2001, dik zes jaar na aanvang van het project, een punt achter de laatste plaat. Dan heeft hij Grahame’s hele roman verbeeld, behalve het hoofdstuk Zwerven over de reislust van de Rat. Plessix: “Dat hoofdstuk hangt er in het boek eigenlijk een beetje bij; daarom heb ik het eerst niet gebruikt. Maar ik werk op dit moment aan een nieuwe cyclus van drie, vier delen. Die baseer ik deels op dat wat ongewone hoofdstuk uit de roman, maar het grootste deel verzin ik zelf. Het idee is om de Pad als verstekeling op een schip naar Marokko te laten reizen en de Rat en de Mol hem daar te laten oppikken. Ik kom zelf regelmatig in Essaouira, in Marokko. En het sluit ook mooi aan bij een beeld dat op een dag bij me opkwam: de Pad met een paraplu bovenop een dromedaris. Daar moest ik zo om lachen, dat ik er absoluut een verhaal over wil maken.”
Wervelen
Een hoogtepunt in Grahame’s boek wordt gevormd door de boottocht van de Rat en de Mol in het hoofdstuk The piper at the gates of dawn. Op een hete zomernamiddag roeit het tweetal de nacht in. Langzaam maar zeker komt een diep gevoel voor de muziek in hun omgeving over hen. Steeds sterker worden de twee gegrepen door het borrelen, bruisen, klokken en wervelen van het water om hen heen. In Plessix’ strip doemt dan een impressionistische, bijna lichtvoetige versie van Böcklins duistere schilderijenreeks Dodeneiland op. Eindelijk eens een voorbeeld van functionele fantasy in het stripverhaal. Plessix: “Daar ligt de kern van wat me aansprak in De wind in de wilgen: het hedonisme ervan, de mystieke verhouding tot de natuur, de genoegens van het alledaagse leven. Klein geluk. Hét geluk bestaat niet. Maar goed ook, want ik denk dat we ons dood zouden vervelen. Dat zie je bijvoorbeeld ook in Wim Wenders’ film Der Himmel über Berlin, waarin een engel een menselijke gedaante aanneemt. Dan voelt hij hoe warm koffie kan zijn als je die drinkt wanneer het koud is. Dat is een moment van gratie, waarvan je zou willen dat het eeuwig voortduurde, maar dat gelukkig niet doet. Juist daardoor krijgt het zijn betekenis. Dat is precies waarover ik altijd al in mijn werk heb willen vertellen.”
Gepubliceerd in ZozoLala 133 (2003)
Kenneth Grahame (1859-1932)
Op het moment dat de eerste T-Fords in de VS van de lopende band rollen, publiceert Kenneth Grahame zijn boek The wind in the willows. Een merkwaardig toeval, aangezien de in 1908 behoorlijk nieuwerwetse automobiel een prominente rol speelt in Grahame’s verhaal. De excentrieke Pad wordt letterlijk gek als hij voor het eerst een auto voorbij ziet rijden en geeft alles op voor deze nieuwe liefde. Als een Milieudefensie-man avant la lettre signaleert Grahame hoe het rijdende gevaarte een einde zal maken aan de dromerige rust in het Wilde Woud.
Grahame schrijft het verhaal uit liefhebberij. Zijn geld verdient de Schot met een baan bij The Bank of England, waar hij werkt sinds bleek dat zijn alcoholistische vader voor zijn zoon geen vervolgstudie kon betalen. Grahame schrijft het verhaal in briefvorm aan zijn halfblinde, enige zoon Alistair, die net als de Pad nogal eens aan impulsieve buien lijdt. De ironie – of zeg in dit geval gerust: het cynisme – van de geschiedenis wil dat uitgerekend deze Alistair op negentienjarige leeftijd zelfmoord pleegt. Hij studeert dan net een jaar in Oxford, aan de universiteit waar zijn vader nooit naartoe kon.
De wind in de wilgen is vele keren bewerkt, van toneelstukken (A.A. Milne, 1929; Alan Bennett, 1991) tot films (Disney, 1949; Mark Hall, 1983). Opmerkelijk zijn de vrij recente verfilming door leden van het Monty Python-team Mr. Toad’s wild ride (1996) en de vervolgtrilogie van William Horwood, The willows in the winter (1993), Toad triumphant (1996) en The willows and beyond (1998). En wie zich de woorden The piper at the gates of dawn nog ergens van kan herinneren, hoort mogelijk de echo van Pink Floyds debuutplaat. The wind in the willows was het favoriete boek van Floyd-voorman Syd Barrett.
Michel Plessix (1959)
Michel Plessix tekent al zolang als hij zich kan herinneren. Echt ambities op dit gebied krijgt hij pas wanneer hij een beroepenboekje van uitgeverij Marabout onder ogen krijgt. In de rij loodgieter, timmerman en elektricien presenteert Marabout doodleuk ook het vak stripmaker. In het boekje staan interviews met Franquin en Jijé en vooral heel veel illustraties: de jonge ambtenarenzoon Plessix is verkocht. Op zijn zestiende belt Plessix aan bij zijn stadsgenoot en Robbedoes-tekenaar Jean-Claude Fournier, die wel wat in de schuchtere jongeman ziet. Fournier stimuleert Plessix door te gaan en langzaamaan krijgt Plessix zijn eerste opdrachten voor Franse striptijdschriften als Tintin, Pilote en Spirou. Een ontmoeting met scenarist Dieter en inkleurster Isabelle Rabarot resulteert in 1988 in de onvertaald gebleven kinderstrip La déesse aux jeux de jade. Hun boekdebuut wordt welwillend ontvangen en het trio gaat verder met een soort hedendaagse versie van Kuifje: de psychologische avonturenstrip Patje van het Groenewoud. Van de serie verschijnen vier delen, in de loop waarvan de globetrottende Patje steeds ouder wordt. “Eigenlijk zou de serie vijf delen tellen,” zegt Plessix. “In het vijfde deel zou Patje dan sterven. Maar aan het einde van het vierde deel heeft Patje zo’n ontwikkeling doorgemaakt – hij heeft verantwoordelijkheidsgevoel gekregen, een gezin gesticht, zich verzoend met zijn verleden – dat we het niet nodig vonden om nog door te gaan.”
Bronnen:
Nicolas Anspach & Brieg F. Haslé (2003) Interview Michel Plessix, www.auracan.com
Dominique Guillot (2002) Michel Plessix, maître du vent, In: Pavillon rouge 8.
Anon. (2000) Portrait de Michel Plessix, www.edb.ch/pages/Plessix.html
Anon. (2000) Michel Plessix auteur de la BD ‘Le vent dans les saules’, membres.lycos.fr/argiope/interPlessix.htm
Spreekt deze tekst je aan?
Dan lees je mogelijk ook graag: