Voor veel stripmakers is hun beroep een waar geworden kinderdroom. Lazen ze als jonge alfabeetjes de klassieke jeugdstrips, nu spelen ze zelf voor Hergé, Franquin, of vul maar in. Zo niet Martin tom Dieck (1963). Hij raakt pas vlak voor zijn twintigste echt geïnteresseerd in het medium. Het is de eigenzinnige boeken van de Duitser aan te zien. “Strips als populair massamedium hebben mij nooit echt aangesproken.”
Een wonder van toegankelijkheid kan het werk van Martin tom Dieck moeilijk worden genoemd. Schimmige huizen, kolkende watermassa’s en mysterieuze personages bevolken zijn strips – wanneer zijn tekenpen tenminste de macht niet geheel overneemt en de herkenbare vormen plaatsmaken voor een levendig spel van lijnen, cirkels en vlakken. Is het werk van Tom Dieck daardoor onleesbaar? Allerminst. Wél streeft de stripmaker een ander doel na dan veel van zijn collega’s. “Niemand tekent de elementen zoals Martin tom Dieck,” zegt bijvoorbeeld Jean-Cristophe Menu, de initiator van Comix 2000. “Hij kan geuren en atmosferische bewegingen zo weergeven dat je jezelf er middenin waant.” Met de zes boeken die hij tot nu toe op zijn naam heeft staan, wil Martin tom Dieck niet zozeer amuseren als wel verrassen. Meer een sfeer oproepen en plekken tot leven wekken dan een verhaal vertellen. Hij geeft zijn lezers niet bij voorbaat wat ze willen – of gewend zijn te willen – maar dwingt hen zelf aan de slag te gaan met zijn overrompelende beeldenreeksen. Wie de moeite neemt om met Tom Dieck mee te kijken, wordt getroffen door de schoonheid van een havenstad (Hundert Ansichten der Speicherstadt), meegesleept door de mysteries van een buitenformaat oceaanstomer (Der unschuldige Passagier) of ontroerd door de vasthoudendheid van een filosoof aan het einde van zijn leven (Tot ziens, Deleuze!). De schoonheid ligt bij Tom Dieck in het onverwachte. De stripmaker is nooit vergeten dat hij zelf eerst en vooral ook een lezer is.
Verschil en herhaling
Het zojuist verschenen Tot ziens, Deleuze! vormt een prima illustratie van Tom Diecks kracht door verrassing. In Tot ziens, Deleuze! wordt de filosoof Gilles Deleuze na zijn dood niet één, maar wel vijf keer overgevaren naar gene zijde. Vijf keer raakt de filosoof aan de praat met de veerman en vijf keer nemen zij afscheid. Bijzonder aan de ontmoeting is bovendien dat Tom Dieck hem iedere keer met nagenoeg dezelfde beelden weergeeft. Steeds weer keert Deleuze terug naar hetzelfde grasveld om te concluderen dat het er mooi is, mooier dan hij dacht. Vijf keer gebruikt Tom Dieck dezelfde beeldenreeks, vijf keer vertelt hij een ander verhaal. Natuurlijk heeft dit te maken met het feit dat het boek Différence et répétition (Verschil en herhaling, onuitgegeven in het Nederlands, red.) een van de hoofdwerken van Deleuze is. Maar, zo benadrukt de stripmaker, daar was het hem aanvankelijk niet om te doen. De eerste versie van Tot ziens, Deleuze! verscheen in april 1997 in het Franse tijdschrift Lapin. Toen was het na één keer al afgelopen met Deleuzes overtocht. De vijfvoudige herhaling die het boek zijn kracht geeft ontstond pas later. “Het idee voor de strip stamt van het overlijden van Deleuze, eind 1995. Toen kende ik eigenlijk maar een paar teksten van hem, met name het voorwoord van Mille plateaux over het rizoom (een kernbegrip in het werk van Deleuze en zijn co-auteur Guattari dat letterlijk ‘wortelstok’ betekent: het beeld van eindeloze en onbewuste vertakkingen dat contrasteert met het ‘boom-denken’ dat wortelt in duidelijk afgebakende, eindige posities, red.). Dat gooide bij mij op een heel praktische manier de luiken open. Deleuzes uitnodiging om beelden met elkaar te verknopen, complexiteiten op te roepen en zodoende op onbewuste wijze nieuwe prikkels en nieuwe wensen op te wekken, sprak me erg aan. De eerste versie van Tot ziens, Deleuze! was eigenlijk niet veel meer dan een eenvoudig hommage. Heel vrij en onbekommerd probeerde ik Deleuze niet na zijn dood te laten verdwijnen, maar hem als filosoof op een algemener vlak te brengen net zoals anderen metselaar, tekenaar of veerman zijn. Mijn beperkte kennis van Deleuzes filosofie weerspiegelt zich in de onwetendheid van de veerman, die Deleuze ertoe brengt zijn filosofie nog eens uit te leggen. In dit kleine hommage blijft het verder bij de open vraag naar de betekenis van filosofische ideeën voor het leven en de dood. Pas in overleg met scenarist Jens Balzer – die wel erg goed thuis is in het werk van Deleuze – ontstond het idee de dialoog tussen de veerman en de filosoof voort te zetten en de open vraag verder te beantwoorden.” Met de eerste beeldenreeks en de nieuwe teksten van Balzer vertrekt Tom Dieck naar de Brusselse uitgever Fréon. Daar knutselt hij met het grafische programma Photoshop op de computer het eindresultaat in elkaar.
Onderbewustzijn
Zo’n zoekende werkwijze spreekt Tom Dieck meer aan dan de lange weg van schrijven, documenteren, schetsen en inkten die de meeste van zijn collega’s volgen. Een doodlopende weg, vindt de stripmaker. “Die werkwijze vraagt zoveel tijd dat het eindresultaat amper meer de oorspronkelijke interesse van de tekenaar kan overbrengen. Dan wordt zo’n strip al snel een dichtgemetselde plaatjesmuur.” Veel liever neemt hij een voorbeeld aan Moebius, die in zijn klassieker De hermetische garage al tekenend en improviserend zijn weg in het verhaal zocht. De hermetische garage heeft een aanstekelijke frisheid en oorspronkelijkheid die Tom Dieck, zo zegt hij, ook erg waardeert bij Herrimans Krazy Kat. Het is een opmerkelijke parallel met de denkers die Tom Dieck in Tot ziens, Deleuze! opvoert. Net als bij Moebius en Herriman heeft het improviserende en ongecontroleerde bij Deleuze en de psychoanalyticus Lacan een centrale plaats in de vorm van het onderbewustzijn. Het biedt de sleutel tot Tom Diecks artistieke benadering. “Mij interesseert vooral de grens tussen bewust en onbewust en de dynamiek tussen de twee. Ik heet het onbewuste welkom als invloed, drijfveer en verrijking. Steeds keer ik terug naar een houding waarin ik het denken loslaat en me zoveel mogelijk richt op mijn gevoel. Als stripmaker ben ik natuurlijk ook mijn eigen en eerste lezer. Een lezer die steeds een bepaalde spanning en interesse – noem het lust – moet weten op te brengen om verder te gaan.”
De stripmaker Tom Dieck heeft het als lezer van zijn eigen werk alleen naar zijn zin als het toeval er een kans in krijgt. Als hij al tekenend zijn invallen en associaties de ruimte kan geven. “Het gaat me erom tegelijk een opening in mijn werk en een verbinding met andere velden tot stand te brengen – als een beweeglijke, nooit helemaal vastgelegde collage.” In deze woorden klinkt duidelijk Deleuzes rizoom-denken door, zijn weerzin tegen elke vorm van afsluiting, verstarring en dogmatisme.
Water
Opvallend in Tom Diecks werk is de dominante rol die het water erin speelt. Tot ziens, Deleuze! speelt zich voor het overgrote deel op het water af en heeft een stemmig blauw-grijs omslag. In het tekstloze Hundert Ansichten der Speicherstadt – met als motto “het ruisen van het water zegt wat ik denk” – speelt het water van het havenkwartier in Tom Diecks woonplaats Hamburg een indrukwekkende hoofdrol. Al tijdens het werk aan zijn debuut Der unschuldige Passagier, een experimenteel boek over een man die op een boot ronddwaalt, was het Tom Dieck opgevallen wat voor expressieve kracht water heeft. “ In Der unschuldige Passagier speelt water een belangrijke rol. Als je erover nadenkt, is het echt een prestatie water te tekenen. Water heeft immers geen vaste vorm, het is alleen als abstractie te benaderen. Dat heeft iets heel meditatiefs. Het metaforische karakter van water fascineert me ook. Het wateroppervlak dat ‘boven’ en ‘onder’ water scheidt en dat welbeschouwd zelf niet bestaat. Het is de plek waarop de elementen lucht en water elkaar raken. De lucht wordt benoemd, maar in werkelijkheid is er niets. Aan de andere kant bestaat er geen woord voor de oppervlak van het water van onderaf gezien. In Der unschuldige Passagier valt de hoofdpersoon uiteindelijk in het water. Dan ziet hij het wateroppervlak van onderaf. Ik vroeg me af wat daar eigenlijk gebeurde. Het is als een omgekeerde wereld: er is een oppervlakte – een spiegel – maar dan gezien vanaf de andere kant. Wat toont die spiegel? Je kunt het zien als de twee werelden van het bewustzijn en het onderbewustzijn. Dat is een heel eenvoudige en tegelijkertijd rijke gedachte. De kracht van het beeld en van het gevoel wanneer we onder water zijn, zal deels ook stammen van voor de geboorte, de tijd dat we in de baarmoeder zaten.”
Grillig
De associatieve ketens in Tom Diecks strips kunnen heel grillig lopen. Een anekdote over Tot ziens, Deleuze!: “Om aan te geven dat Deleuze filosoof is, gaf ik hem – heel simpel – een hoog voorhoofd. Toen raakte ik via Deleuzes werk geïnteresseerd in dat van Leibniz, die in zijn boek Monadologie de mens voorstelt als een huis van twee verdiepingen, waarbij de tweede verdieping geen ramen heeft. Alleen de begane grond kan contact hebben met de buitenwereld. Dat beeld heb ik toen in Tot ziens, Deleuze! gebruikt voor het huisje van de veerman. De hoofden en dat huisje vertonen dus een overeenkomst.” Met deze associatieve invallen wil Tom Dieck zijn strips zoveel mogelijk tot een organisch geheel maken. Hij vergelijkt het lezen van zijn strips liever met het beluisteren van muziek dan met het lezen van een verhaal. Beeldenreeksen die je beter als een aanzwellend en wegstervend geheel op je kunt laten inwerken dan ze van a tot z te willen begrijpen.
Het meest extreem voerde Tom Dieck dit principe door in La FM, zijn bijdrage aan de bundel Comix 2000. “La FM is het resultaat van een soort ideeëncollage. Ik wilde uit verschillende trefwoorden en beelden een nog niet duidelijk afgebakend interessegebied tot een verhalende vorm laten groeien. De ‘stabiliteit’ van het geheel moest niet zozeer uit de inhoud voortkomen als wel uit het formele en associatieve samenspel. Het bewuste – de concrete beelden – zou een heel fragiele vorm van het onbewuste moeten zijn.” La FM is meer een – sinistere – sfeer dan een samenhangend geheel. Een schrijver met een pistool tegen zijn nek, anonieme passanten, een gevild paard: een van de meest hermetische, fragmentarische bijdragen uit Comix 2000. Het is de vraag of Tom Dieck dit soort vormexperimenten nog veel verder kan doorvoeren. Hoe dan ook bewijzen buitengewone boeken als Hundert Ansichten der Speicherstadt, Der unschuldige Passagier en Tot ziens, Deleuze! dat het bijzonder de moeite waard kan zijn om Martin tom Dieck op zijn ontdekkingsreis te volgen.
Gepubliceerd in ZozoLala 112 (2000)
Bronnen:
Bruno Canard: Martin tom Dieck. In: L’indispensable 2 (oktober 1998)
Christian Gasser: Flüchtige Fragmente. Interview mit Martin tom Dieck. In: Strapazin 58 (maart 2000) www.strapazin.ch.
Deze informatie is aangevuld met een interview met Martin tom Dieck door de auteur zelf (april 2000).
Spreekt deze tekst je aan?
Dan lees je mogelijk ook graag: