Het begon allemaal als een grap. Een jaar of twee geleden lanceerde Anne Baraou, medewerkster van de Franse cult-uitgeverij L’Association, het idee voor een reeks tekstloze strips. Haar idee werd niet haalbaar gevonden, dus sloeg Baraou aan het overdrijven: “Nou, dan proppen we die hele reeks toch gewoon in één groot boek.” “Dat vonden we met zijn allen een uitstékend plan,” herinnert Comix 2000-coördinator Jean-Cristophe Menu zich. “Niet serieus te nemen, natuurlijk.” De andere aanwezigen grinniken. De afgelopen twaalf maanden hebben de L’Association-medewerkers zich een breuk gewerkt om dat ene niet serieus te nemen idee voor december te kunnen realiseren.
Kwaliteit
Afgelopen voorjaar ontvingen zo’n twaalfhonderd stripmakers over de hele wereld een briefje met de vraag of ze een tekstloze strip wilden maken voor Comix 2000. Niet iedereen was uitverkoren. Menu: “We hebben alleen stripmakers benaderd die ons interesseerden, geen mainstream-auteurs.” In principe konden conventionele stripmakers als Vance of Francq wel meedoen, ze werden er alleen niet speciaal voor gevraagd. Een effectief selectiemechanisme, zo blijkt: Andreas en Chris Ware zijn nu ongeveer de bekendste namen in het boek. Menu: “Waarom mensen als Bilal, Tardi of Spiegelman ontbreken, moet je aan hen zelf vragen. Ze zijn wel benaderd, maar hadden waarschijnlijk geen tijd of geen zin om mee te doen. Van sommige andere bekende stripmakers vonden we de bijdrage gewoon niet goed genoeg. Uiteindelijk heeft de kwaliteit steeds de doorslag gegeven.”
Lawine
De respons op de grootste mailing uit de stripgeschiedenis was overweldigend. Veel stripmakers hadden de brief aan anderen doorgegeven. De brievenbus van L’Association kreeg een lawine van internationale enveloppen en pakketjes te verwerken. Tussen de zes- en zevenduizend strippagina’s belandden op de tafel van de selectiecommissie. Tweederde daarvan moest afvallen. De afgewezen auteurs kregen een fraai vormgegeven kaartje thuis met daarop een kruisje voor een sip kijkend mannetje met de voorbedrukte tekst dat hun strip de eindstreep helaas niet had gehaald. Op het kaartje verder overtuigende foto’s van stapels, stapels en nog eens stapels met inzendingen. Een papierberg waar Menu niet in zijn eentje doorheen hoefde te ploegen. De selectie deed hij in overleg met David B., Killoffer en Placid. De eerste twee stonden samen met Menu – en Stanislas, Mattt Konture en Lewis Trondheim – in 1990 aan de basis van L’Association; Placid was goed op de hoogte van de kunstwereld. Af en toe deden de andere drie oprichters van L’Association ook mee. Welke criteria gaven bij de selectie de doorslag? Menu: “De bijdragen moesten persoonlijk zijn, verrassend en niet stereotiep. Onze kwaliteitscriteria waren dezelfde als altijd. Dat het om tekstloze strips gaat, maakte wat dat betreft niets uit. Veel bijdragen vielen af, omdat ze de twintigste eeuw steeds maar weer op dezelfde chronologische manier benaderden. Het was veel te vaak: het jaar 1900, de oorlog van 1914-1918, de atoombom en de apocalyps tot slot. Een voorbeeld van een wel geslaagde bijdrage? Die van de Zuidafrikaan Joe Dog: zijn strip gaat over de Apartheid en is helemaal in de stijl van Hergé ten tijde van Kuifje in Afrika getekend. Dat vind ik erg krachtig: een veroordeling van de Apartheid in de koloniale stijl van Kuifje in Afrika als statement over de twintigste eeuw. Dat is echt iets heel anders dan dat eeuwige rijtje met het begin van de eeuw, enzovoort. Overigens schat ik dat hooguit driekwart van de bijdragen direct over de twintigste eeuw gaat. De rest is meer tijdloos.” Wat hebben de stripauteurs te melden over de afgelopen honderd jaar? Menu: “Grosso modo is het een vergaande en duistere veroordeling van de twintigste eeuw. Erg pessimistisch. Het is veel: ‘wat een afschuwelijke eeuw’ en ‘we kunnen alleen maar hopen dat het beter zal gaan.’” Stanislas valt zijn collega bij: “Er spreekt een soort gemeenschappelijk gevoel uit vrij en vredig te willen leven. Zonder daarbij lastiggevallen te worden door oorlogen, dictators van allerlei slag en andere menselijke stommiteiten.”
Spanningsveld
Met zijn omvang van 2.048 pagina’s doet Comix 2000 nog het meest denken aan een encyclopedie of een woordenboek. Het boek is ook opgebouwd als een naslagwerk. De verschillende bijdragen volgen elkaar alfabetisch op auteursnaam. Dat heeft hier en daar duizelingwekkende tegenstellingen tot gevolg, die doen denken aan de onbevangen aanpak van de small-pressbloemlezing Formaline uit 1995. Net als Formaline zit Comix 2000 middenin het spanningsveld tussen stripverhaal en vrije grafiek. Menu: “Door de alfabetische indeling maak je soms inderdaad sprongen tussen enorm verschillende dingen. Comix 2000 biedt een enorme rijkdom aan stijlen. Sommige bijdragen zijn klare-lijnstrips; andere bevatten extreem doorgevoerde grafiek, heel avant-garde, ontregelend. Iemand als Jean Bourguignon zit bijvoorbeeld echt tegen de grens van het verhalende aan. Bij zijn collages gaat het niet zozeer om het vertellen van een verhaal, maar meer om het teweeg brengen van grafisch rumoer.” Op het eerste gezicht zou je denken dat zo’n bundel tekstloze strips door iedereen moeiteloos te lezen is. Eindelijk eens een boek dat daadwerkelijk zes miljard mensen iets te zeggen heeft – inclusief de analfabeten. Een stripbundel die slaagt waar de onbegrepen gebleven eenheidstaal Esperanto faalde. Maar de beeldtaal van de tektsloze strips in Comix 2000 is niet zo universeel als hij lijkt, vindt Menu. En dat heeft minder te maken met culturele verschillen – grootogige manga-personages die in westerse ogen belachelijk emotioneel op elkaar reageren; westerse stripfiguren die in Japanse ogen onbegrijpelijk koel met elkaar omspringen – dan met een zekere mate van visueel alfabetisme. “Niet iedereen reageert even gemakkelijk op die wirwar van stijlen. Het grote publiek zal zeker moeite hebben om sommige strips te begrijpen. Mijn eigen strip, bijvoorbeeld, bevat veel grafische niveaus, veel tekeningen in ballonnen, flashbacks in kaders, enzovoort. Lang niet iedereen beschikt over voldoende kennis van de stripconventies om dat allemaal direct goed te kunnen volgen.”
Internationale impuls
Voor mensen die soepel overweg kunnen met stripconventies, die net zo makkelijk een boek van Marc Sleen als van Marcel Ruijters of Andreas openslaan, biedt Comix 2000 echter volop visueel avontuur. Wat dat betreft ziet Menu een steeds sterkere internationale impuls in de auteurstrip, of zoals hij zegt la bande dessinée de création. “Comix 2000 bewijst dat de strip als persoonlijk expressiemiddel inmiddels internationaal geworden is. Heel anders dan de commerciële strips. Die zijn nog steeds duidelijk aan lokale markten gebonden. De Franco-Belgische school van Kuifje en Robbedoes – gekartonneerde albums in kleur – is nog steeds amper te vergelijken met de superhelden-comics in de Verenigde Staten, die op hun beurt weer totaal verschillen van de commerciële manga in Japan. Bij deze commerciële strips gaat het om cultuurgebonden regels, genres, waarvan niet veel afgeweken wordt. De auteurstrip is echter een persoonlijk expressiemiddel. Iedereen volgt daar meer zijn eigen regels. Dat is voor mij een van de interessantste aspecten van Comix 2000. Het biedt een mondiaal panorama van de auteurstrip. Bij al die culturele verscheidenheid is het opmerkelijk dat er zoveel overeenkomsten zijn. Al die stripmakers over de hele wereld lijken op dezelfde manier te denken.”
Vreemde landkaart
Het klinkt fantastisch, zo’n wereldwijd overzicht van de auteurstrip. Maar is het eigenlijk niet een beetje vreemde landkaart, eentje waarbij Europa en de V.S. enorme continenten zijn en Afrika en Azië amper miezerige stipjes? Menu geeft het grif toe. “Dat zie je inderdaad af aan het panorama van Comix 2000: er zijn landen afwezig, terwijl andere landen wel weer erg goed vertegenwoordigd zijn. Zo komen de meeste bijdragen uit Frankrijk, want daar is de informatie het beste rondgegaan. Ook landen als de Verenigde Staten, Zwitserland, België, Nederland en Spanje zijn goed vertegenwoordigd. Japan, Duitsland, Argentinië, Scandinavië scoren redelijk. Maar verder hebben we bijvoorbeeld maar drie Chinezen – en die komen ook nog alledrie uit Hong Kong. Er staat maar één Brit in; wel vier Nieuw-Zeelanders, maar weer geen enkele Australiër. Sommige landen hebben gewoon niet zo’n stripcultuur. Bijna overal ter wereld worden wel strips gemaakt. Maar die zijn lang niet allemaal naar onze smaak, zoals die spreekt uit de auteurstrips van L’Association. Wat dat betreft is er geen twijfel mogelijk: als een andere uitgeverij dit had georganiseerd, was Comix 2000 een heel ander boek geworden.”
Gepubliceerd in ZozoLala 110 (2000)
Comix 2000 in cijfers
- 2.048 pagina’s
- ruim 300 deelnemers uit 28 landen
- strips van tussen de 2 en 27 pagina’s
- oplage: 12.000 stuks
- prijs: FF 365 (ong. ƒ 125,00/BF 2500)
- ISBN: 2-84414-022-X
In Comix 2000 vind je onder meer werk van de volgende in Nederland en België bekende stripmakers:
Andreas
David B.
Edmond Baudoin
Olle Berg
Stéphane Blanquet
Florence Cestac
Etienne Davodeau
Stefan van Dinther
Julie Doucet
Guido van Driel
Emmanuel Guibert
Maaike Hartjes
Dylan Horrocks
Milan Hulsing
Erik Kriek
Max
Thomas Ott
Marcel Ruijters
Tobias Schalken
Bart Schoofs
Joann Sfar
Stanislas
Lewis Trondheim
Typex
Berend J. Vonk
Ben Vranken
Chris Ware
Willem
Ben Vranken (kader)
Draagt bij aan Comix 2000: Een strip van acht pagina’s over een soort kuststreek waar een offer wordt gebracht. Er wordt iemand gedood met een televisie. Vervolgens wordt een soort graftombe gemaakt met een monument met twee XX-en erop. Een symbolische afsluiting van de twintigste eeuw.
Vindt van tekstloze strips: Je kunt je zuiver op het beeld richten, doordat je niet hoeft te worstelen met een scenario, dialogen, en dergelijke. De plaatjes krijgen een soort meerwaarde. Je kunt er je eigen teksten op projecteren en denken: oh, hij zou ook wel dit kunnen zeggen, of dat zou ook wel de bedoeling kunnen zijn. Je kan er wat meer zelf bij verzinnen. Ik vind het dus zeker geen beperking om zonder tekst te werken, integendeel.
Heeft als favoriete tekstloze strip: Troglodytes van Marcel Ruijters. Dat heeft een heel goede sfeer, er blijft een soort mysterie hangen. Het heeft wel een plot, maar die vat je niet meteen als je de strip de eerste keer leest. De betekenis blijft een beetje in de lucht hangen, heel intrigerend.
Verwacht van Comix 2000: Dat het een mooi boek wordt voor de koude winteravonden, waarin je lekker kunt bladeren en dingetjes kan opzoeken. En misschien dat er door Comix 2000 in Frankrijk wat meer belangstelling voor Nederlandse strips zal ontstaan.
Milan Hulsing (kader)
Draagt bij aan Comix 2000: Een vrij persoonlijke strip over extreme eenzaamheid. Het gaat over iemand die verkeerd is opgegegroeid en daar achterkomt. De hoofdpersoon komt te vroeg in aanraking met pornografie en gaat daardoor al heel vroeg de verkeerde kant uit. Als gevolg daarvan leidt hij als volwassene een super-zenuwachtig leven.
Vindt van tekstloze strips: Het is heel erg leuk om mee te experimenteren. Door alleen te werken met beelden, bereik je vaak wat poëtischer effecten dan wanneer je ze met tekst verduidelijkt. Het dwingt je om helderder te vertellen, meer verhaal in je tekeningen te stoppen. Normaal gesproken schrijf ik eerst de teksten en kijk ik dan pas hoe ik het verhaal in plaatjes kan vertellen. Bij een tekstloze strip heb je meer een zoekende manier van werken, kun je veel meer op je eigen schetsen en tekeningen reageren. Het is minder analytisch dan het werken met een scenario.
Heeft als favoriete tekstloze strip: De strips van Blanquet in Zero Zero en Zone 5300. Blanquet tekent van die enge aardappelhoofden. Zijn werk is heel macaber, heeft een soort nachtmerrie-logica. Hoewel hij soms behoorlijk moeilijke dingen vertelt, blijft het toch toegankelijk.
Verwacht van Comix 2000: Dat het een soort referentieboek gaat worden. Het jaar 2000 is natuurlijk toch een ijkpunt. Bovendien vind ik het te gek dat mijn werk nu dankzij Comix 2000 samen met dat van Tobias Schalken in het nieuwe nummer van het Franse tijdschrift Lapin staat.
Maaike Hartjes (kader)
Draagt bij aan Comix 2000: Een soort symbolische weergave van het begin van een relatie. Je ziet een Maaike-poppetje en een Mark-poppetje elk in hun eigen kasteeltje zitten. Heel voorzichtig kruipen ze uit hun torentje om elkaar te ontmoeten.
Vindt van tekstloze strips: Het is een uitdaging. Je moet goed zoeken naar een verhaaltje dat je zonder tekst kunt vertellen. Je moet het doen zonder van die handige tekstblokjes als ‘de volgende dag’. Dan is het lastig om niet op vergezochte oplossingen uit te komen. Maar als het lukt, komen sommige verhalen als tekstloze strip beter tot hun recht dan met tekst.
Heeft als favoriete tekstloze strip: ACME Novelty Library van Chris Ware, vooral de oudere delen. Hoewel zelfs Ware soms uitkomt op gekunstelde oplossingen, weet hij toch veel te vertellen. Zonder het verhaal teveel te versimpelen, slaagt hij erin ingewikkelde dingen verbeelden.
Verwacht van Comix 2000: Ik verwacht er veel van. Eindelijk eens strips die niet met Bommel en literatuur vergeleken gaan worden. Het is echt zuiver beeldtaal, toegankelijk voor iedereen.
Spreekt deze tekst je aan?
Dan lees je mogelijk ook graag: