Vergeleken met Kuifje en Robbedoes is Pilote een vreemde eend in de bijt. Het blad is niet genoemd naar een dominante titelheld. Het komt niet voort uit een Belgische uitgeverij, maar uit het roemruchte radiostation Radio Luxemburg. En het mikt op een ouder publiek. Aan jongetjes van zeven is zeker de helft van de culturele toespelingen in Asterix niet besteed, terwijl ook de onverbloemde beelden uit de Amerikaanse Burgeroorlog uit Blueberry absoluut niet voor álle lezertjes van 7 tot 77 jaar zijn.
Heil
Aan de basis van Pilote staan enkele mensen van het agentschap World Press. Onder hen de in Luik geboren, ex-Sabenapiloot Jean-Michel Charlier (1924-1989): een onvermoeibare feuilletonschrijver, die altijd aan meerdere scenario’s tegelijk schrijft. En de fantasievolle Parijzenaar René Goscinny (1926-1977), die in de VS op de redactie van het satirische stripblad MAD heeft rondgelopen en nooit om een spitse inval verlegen zit. Samen met de Italiaanse migrantenzoon Albert Uderzo maakt Goscinny de indianenstrip Hoempa Pa voor Kuifje. Die komt in de lezerspolls van het blad echter nooit hoger dan de elfde plaats. Dat maakt voortzetting van de strip in Kuifje onzeker en doet Uderzo en Goscinny besluiten hun heil elders te zoeken. Een zwarte dag voor uitgeverij Lombard, want met Asterix zal het duo in Pilote ongekende triomfen vieren.
Stekker
In 1959 is het zover: het eerste nummer van Pilote verschijnt. De makers zien het weekblad als een soort Paris-Match voor jongeren. De formule slaat aan: de 300.000 exemplaren van het eerste nummer zijn al na één dag uitverkocht. Daarmee hebben strips als Tanguy en Laverdure, Asterix en Roodbaard de weg naar het grote publiek gevonden. En daarbij blijft het niet. In 1960 neemt de Franse uitgever Georges Dargaud de zakelijke leiding van Pilote op zich. Dargaud is met de overname de lachende derde: de naam van zijn uitgeverij zal voortaan in één adem met die van Dupuis en Lombard worden genoemd. Met Goscinny als hoofdredacteur beleeft Pilote in de jaren ’60 hoogtijdagen. Strips als Olivier Blunder, Ravian en Lucky Luke (overgekomen van Robbedoes) ontpoppen zich naast de al genoemde reeksen tot publiekstrekkers. In 1968 komt de tijdgeest echter uit de fles: de jonge generatie tekenaars begint te zagen aan de poten van de ‘regenteske’ hoofdredacteur Goscinny. Ze richt haar eigen bladen op: Hara-kiri, Métal hurlant, Fluide glacial. Talenten als Tardi, Gotlib en Bilal trekken weg. Medio jaren ’70 is Pilote nog slechts een maandblad. In 1989 gaat definitief de stekker eruit. De Franco-Belgische strip is dan een voedingsbodem armer, maar meerdere generaties toonaangevende auteurs rijker.