Beklemmend portret van de stalinistische samenleving en de poging een Nieuwe Sovjetmens in het leven te roepen: geen individu meer, maar geheel ondergeschikt aan het collectief. De historische werkelijkheid waar George Orwell zijn klassieker 1984 grotendeels op baseerde is nog altijd bijna niet te geloven.
(Vertaling van The Whisperers: Private Life in Stalin’s Russia voor Nieuw Amsterdam, 2007)
Citaten uit de pers
‘Figes is in Fluisteraars heel dicht op de huid van de Sovjetburger gekomen. Zo dicht, dat je soms denkt de angst daadwerkelijk te kunnen ruiken.’ Bart Funnekotter in NRC Handelsblad
‘Een briljante proeve van oral history.’ Rob Hartmans in De Groene Amsterdammer
‘In zijn nieuwe boek Fluisteraars schildert Orlando Figes in prachtig proza de tragische levensverhalen achter de cijfers.’ Olaf Tempelman in de Volkskrant
‘Een onthullend en schokkend boek. (…) Afschrikwekkend, onvoorstelbaar, met geen pen te beschrijven, dat is wat het lezen van Fluisteraars oproept.’ Lies Schut in De Telegraaf
Inspiratie
Tijdens het werk aan Fluisteraars heb ik dankbaar inspiratie geput uit deze nET eCHT media.
Leesfragment
Mensen wachtten tot het ‘hun beurt’ was. Velen pakten alvast een koffer en zetten die bij hun bed, zodat ze klaar waren wanneer de NKVD hen kwam halen. Die berusting is een van de meest opvallende kenmerken van de Grote Terreur. Het is heel opmerkelijk dat zo veel mensen zich zonder enige vorm van verzet neerlegden bij de dreiging van arrestatie. Er waren veel manieren om arrestatie te ontlopen: verhuizen naar een andere stad en het aannemen van een nieuwe identiteit door op de zwarte markt nieuwe papieren te kopen was het meest eenvoudig en effectief. De NKVD was niet goed in het opsporen van mensen die met de noorderzon waren vertrokken. Het Russische volk had een lange traditie van vluchten voor vervolging door de staat – van oudgelovigen tot gevluchte lijfeigenen – en miljoenen boeren volgden die strategie na hun vlucht van de collectieve boerderijen en ‘speciale nederzettingen’. Maar veel stedelingen deden niets en wachtten passief af tot er bij hen werd aangeklopt.
Terugblikkend dacht de scenarioschrijver Valeri Frid (1922-1998), die in 1943 werd gearresteerd, dat veel mensen verlamd waren door de angst. Ze waren zo gehypnotiseerd door de macht van de NKVD, die naar hun idee overal was, dat de gedachte aan verzet of ontsnapping niet eens bij hen opkwam.
Ik ken in de geschiedenis van de mensheid niets wat zich ermee laat vergelijken. Dus gebruik ik maar een voorbeeld uit de zoölogie: het konijn dat wordt gehypnotiseerd door de blik van de boa constrictor. (…) Wij waren allen konijnen die het recht erkenden van de boa constrictor ons te verzwelgen. Eenmaal in de macht van diens blik, liep iedereen heel kalm, als door het noodlot gestuurd, zijn bek binnen.
Pjotr Kolobkov herinnert zich de paniek van zijn vader, een fabrieksarbeider in Leningrad, wanneer er ’s nachts een auto voor hun deur stopte.
Hij bleef elke nacht wakker, wachtend op het geluid van een automotor. Wanneer dat klonk, zat hij rechtop in zijn bed. Hij was doodsbang. Ik kon zijn angstzweet ruiken, zijn lichaam voelen trillen, ook al kon ik hem in het donker nauwelijks zien. ‘Ze komen me halen!’ zei hij altijd als hij een auto hoorde. Hij was ervan overtuigd dat hij zou worden gearresteerd vanwege iets wat hij had gezegd. Er waren momenten waarop hij de bolsjewieken thuis vervloekte. Wanneer hij een auto hoorde stoppen en de autodeur in het slot hoorde slaan, stond hij op en begon hij in paniek de spullen bij elkaar te graaien die hij het meest nodig dacht te hebben. Hij hield die spullen altijd in de buurt van zijn bed voor het geval ‘ze’ hem zouden komen halen. Zo lagen er altijd wat broodresten. Zijn grootste angst was dat hij zonder brood zou komen te zitten. Er waren veel nachten waarin mijn vader nauwelijks een oog dicht deed: hij wachtte op een auto die nooit kwam.
Met de eigen arrestatie voor ogen bleef de bolsjewistische elite opmerkelijk passief. De meeste hoge partijfunctionarissen waren zo geïndoctrineerd door de ideologie van de partij dat ze elke gedachte aan verzet gemakkelijk inruilden voor hun behoefte hun onschuld tegenover de partij te bewijzen. Jevgenia Ginzburg was een partijactiviste en de echtgenote van een hoge partijfunctionaris uit Kazan. Na de arrestatie van haar echtgenoot raakte ze haar baan kwijt en vreesde ze arrestatie. Haar schoonmoeder was ‘een eenvoudige, ongeletterde boerin die de tijd van de lijfeigenschap nog had meegemaakt,’ vertelt Ginzburg. ‘Ze had een beschouwende instelling en kon, als het ging om levensvragen, opvallend raak uit de hoek komen.’ De boerin drukte haar op het hart te vluchten:
‘Uit het oog, uit het hart,’ zei ze. ‘Hoe verder weg je bent, hoe beter. Waarom ga je niet terug naar je oude dorp, naar Pokrovskoje?’ (…)
‘Hoe kan ik dat nou doen, moeder? Hoe kan ik nou alles hier achterlaten, de kinderen, mijn werk?’ [antwoordde Ginzburg]
‘Ach, je baan hebben ze je toch al afgenomen. En voor je kinderen kunnen wij wel zorgen.’
‘Maar ik moet mijn onschuld tegenover de partij bewijzen. Hoe kan ik me als communiste nu gaan schuilhouden voor mijn eigen partij?’
Dat geloof in hun eigen onschuld maakte veel bolsjewieken passief. Op de een of andere manier slaagden ze erin zichzelf te overtuigen dat er alleen schuldige mensen werden gearresteerd en dat hun onschuld hen zou beschermen. Jelena Bonner herinnert zich dat ze ooit laat op de avond een gesprek van haar ouders (al hun leven lang trouw lid van de partij) had opgevangen over de arrestatie van een goede vriend. Jelena werd midden in de nacht wakker. Ze was bang, omdat de arrestatie haar duidelijk had gemaakt ‘dat het onze beurt zou zijn, onverbiddelijk, binnenkort’.
Leesfragment Echtmedia.net. Copyright bij de auteur.
Spreekt Fluisteraars je aan? Dan lees je mogelijk ook graag: