Ambitieuze biografie van de Sovjetleider door de hoofdonderzoeker van het Russisch Staatsarchief voor Sociale en Politieke Geschiedenis.
(Vertaling van Stalin: New Biography of a Dictator voor Nieuw Amsterdam, 2015)
Citaten uit de pers
‘Fascinerende, maar ook beangstigende biografie.’ Jaap Goedegebuure in het Financieele Dagblad
‘Wie wil weten hoe één man erin kan slagen om een volk 25 jaar in zijn ban te houden en hoe ver mensen kunnen gaan om zich aan te passen aan een schrikbewind moet dit boek lezen, waarin Chlevnjoek een meesterlijk portret schetst van “het grootste genie der mensheid” en van zijn gedachtegoed, waar nooit definitief mee is afgerekend en dat ook heden nog springlevend is. Zodat ook wie geïnteresseerd is in het huidige Rusland er veel van kan opsteken.’ Arthur Langeveld in De Groene Amsterdammer
‘[Chlevnjoek] heeft goed nagedacht over de vorm. Hij begint elk hoofdstuk met een kort fragment over de laatste levensdagen van Stalin. Dat maakt het tot een zeer aantrekkelijk boek.’ Hans Renders in OVT
‘Hoe Stalins paranoia een hele natie gijzelde, is zelden helderder beschreven. Niemand uit de partijtop durfde na zijn dood op de stoel te gaan zitten waarop hij ruim dertig jaar had gezeten.’ Jos Palm in het Historisch Nieuwsblad
Inspiratie
Tijdens het werk aan Stalin, de biografie heb ik dankbaar inspiratie geput uit deze nET eCHT media. Daarnaast heb ik deze vertaling mede kunnen maken dankzij een werkbeurs van het Nederlands Letterenfonds.
Leesfragment
Voorwoord
Al meer dan twee decennia bestudeer ik deze man, de oorzaken en achtergronden van zijn handelen waarmee hij het leven van miljoenen mensen totaal op zijn kop heeft gezet, zo niet regelrecht vernietigd. Dat werk is zwaar en emotioneel belastend, maar ik heb er nu eenmaal mijn werk van gemaakt. Door paradoxale ontwikkelingen in de recente Russische geschiedenis is de laatste jaren in brede kring de het gevaarlijke verzinsel gepropageerd dat er ook een ‘andere’ Stalin bestond: een daadkrachtig staatsman die navolging verdient. Het feit dat veel mensen inmiddels in dat verzinsel zijn gaan geloven geeft mijn onderzoek ook buiten de academische wereld betekenis.
De literatuur over Stalin en zijn tijd is niet te overzien. Zelfs onderzoekers die zich intensief met het stalinisme bezighouden geven grif toe dat ze nog niet de helft ervan kennen. Naast serieuze, nauwgezette onderzoeken bestaan er hele stapels minder doorwrochte achtergrondwerken, snel samenflanste allegaartjes van anekdotes, geruchten en verzinsels. Het gaat om twee kampen – historisch verantwoord onderzoek versus gemakzuchtig (vaak pro-stalinistisch) broddelwerk – waar weinig tot geen contact tussen bestaat en die elke poging tot toenadering al lang geleden hebben opgegeven.
De wetenschappelijk verantwoorde biografieën van Stalin hebben dezelfde stadia doorlopen als de geschiedschrijving over de Sovjetperiode als geheel. Ik heb veel waardering voor enkele klassieke studies die zijn geschreven in de tijd dat de Sovjetarchieven nog volstrekt ontoegankelijk waren. Op dat vlak verdienen met name Adam Ulam en Robert Tucker alle lof.1 In de jaren zeventig van de vorige eeuw deden historici die zich specialiseerden in de stalinistische tijd sterk denken aan oudheidkundigen: ze kenden de weinige beschikbare documenten en memoires zo ongeveer uit hun hoofd en beschikten niet of nauwelijks over mogelijkheden om nieuwe bronnen aan te boren. Daardoor waren ze gedwongen die paar bekende bronnen steeds opnieuw te bestuderen en zorgvuldige, genuanceerde conclusies te trekken. Het lag voor de hand dat die situatie veranderde toen begin jaren negentig de sluizen van de archieven opeens werden opengezet en er een stortvloed aan nieuwe gegevens beschikbaar kwam. Het heeft enige tijd geduurd voordat we die informatiestroom konden verwerken. Inmiddels zijn er zo veel werken gebaseerd op die overweldigende hoeveelheid beschikbaar gekomen archiefstukken, waaronder serieuze, wetenschappelijke biografieën van Stalin en ander onderzoek naar de man en het politieke stelsel dat zijn naam draagt, dat het erop lijkt dat de historici de massa nieuwe gegevens inmiddels kunnen overzien.2
Toen de archieven opengingen, riep dat een nieuw soort Stalin-biografieën in het leven. Een van de grote wegbereiders van die ‘onthullingen uit de archieven’ was Dmitri Volkogonov, een oude partijganger die uitgroeide tot een van de drijvende krachten achter de perestrojka. Andere prominente auteurs waren de Russische toneelschrijver Edvard Radzinsky en de Britse historicus Simon Sebag Montefiore.3 Opvallend is dat zij hun ‘onthullingen’ niet alleen baseren op archiefmateriaal, maar op een breed spectrum aan bronnen, waaronder een hele reeks memoires. Ze lijken liever persoonlijke verhalen te citeren dan ‘droge’ cijfers of beleidsstukken. En hoewel dat veelvuldige gebruik van biografisch materiaal, soms zelfs verhalen uit de derde hand, hun boeken doordesemt met boeiende karakterschetsen, valt op de geloofwaardigheid ervan beslist het nodige af te dingen. De auteurs nemen de beschikbare originele documenten soms te haastig voor waar aan. Toch baseren veel lezers hun beeld van Stalin nog altijd op dergelijke ‘onthullingen’.
In het hedendaagse Rusland stoelt Stalins imago daarentegen vooral op pseudowetenschappelijke verdedigingen. Die zijn geschreven door heel verschillende auteurs die, om al even uiteenlopende redenen, bijdragen aan de stalinistische mythologie. De meeste van die auteurs combineren een gebrekkige kennis van de meest elementaire historische feiten met de bereidheid vergaande oordelen te vellen. Ze deinzen er niet voor terug vervalste bronnen te citeren of bestaande bronnen te verdraaien. Hun ideologische aanval op het bewustzijn van de lezer komt des te harder aan, omdat Rusland tegenwoordig gebukt gaat onder vergaande corruptie en schrijnende sociale ongelijkheid. Hoe meer mensen het heden afkeuren, des te meer zijn ze geneigd het verleden te verheerlijken.
Niet dat de pleitbezorgers van Stalin, zoals vroeger het geval was, de misdaden van zijn bewind nog langer proberen te ontkennen. Liever herschrijven ze de geschiedenis op een subtielere manier. Ze doen het dan voorkomen alsof lagere partijfunctionarissen, zoals topmensen in de geheime politie en de secretarissen van regionale partijcomités, de massale onderdrukking in gang hebben gezet zonder dat Stalin daar zelf weet van had. De meest cynische stalinisten gooien het over een andere boeg en stellen dat de Terreur gerechtvaardigd was, omdat de miljoenen mensen die op bevel van Stalin werden geslachtofferd daadwerkelijk ‘volksvijanden’ waren.
Veel Russische stalinisten spelen dankbaar in op de theorieën die door diverse westerse historici naar voren zijn gebracht: dat de Terreur spontaan is ontstaan, dat Stalin er niet veel mee te maken had en dat hij een veel ‘gewoner’ politiek leider was dan meestal wordt gedacht. Nu wil ik mijn westerse collega’s er zeker niet van beschuldigen dat ze de aanzet tot het nieuwe stalinistische denken hebben gegeven. Zij zijn net zomin verantwoordelijk voor de huidige politieke strijd in Rusland als Marx verantwoordelijk was voor het uitbreken van de Russische Revolutie. We moeten alleen terdege beseffen dat onze woorden soms een bizarre weerklank kunnen krijgen.
Een van de argumenten die in het Russische intellectuele en politieke leven veel ter verdediging van Stalin wordt aangevoerd, is de relatief gematigde opvatting dat het stalinisme een ‘moderniserende kracht’ vormde. De aanhangers van die gedachte erkennen op zich dat de Terreur talloze mensen het leven heeft gekost en dat de strategie van de ‘Grote Sprong’ een hoge tol heeft geëist. Maar tegelijk houden ze vol dat het stalinisme logisch en onvermijdelijk was, omdat het land nu eenmaal moest moderniseren en aan de vooravond van een oorlog stond. In hun uitgangspunten herkennen we bepaalde vooroordelen die diep in het Russische sociaal bewustzijn verankerd liggen: dat het landsbelang boven alles gaat, dat het individu er niet toe doet en dat de loop van de geschiedenis wetten van een hogere orde volgt. Volgens dit paradigma was Stalin de uitdrukking van een objectieve historische noodzaak. Zijn methoden waren betreurenswaardig, maar noodzakelijk en effectief. Bovendien raakt het vliegwiel van de geschiedenis nu eenmaal onvermijdelijk besmeurd met bloed.
Het zou onjuist zijn te ontkennen dat de ‘lange golven’ van de Russische geschiedenis de weg hielpen vrijmaken voor het bolsjewisme en stalinisme. Een machtige staat met een autoritaire traditie, weinig burgers met eigen bezit, zwakke burgerlijke instituties en de kolossale impact van een koloniale macht die – onder meer – de Goelagarchipel in het leven riep: ze effenden gezamenlijk het pad voor het stalinistische staatsbestel. Maar wie in deze factoren per se het ‘lot van Rusland’ wil zien, belandt onherroepelijk op de doodlopende weg van het zogenaamd ‘onvermijdelijke stalinisme’. De aanhangers van die theorie hebben geen boodschap aan historische feiten en herhalen liever de bekende stalinistische interpretaties van de Sovjetgeschiedenis, soms door er een nieuwe draai aan te geven, maar lang niet altijd. Ze gaan ijskoud voorbij aan vragen over de tol die de veranderingen en militaire overwinningen hebben geëist, over de andere wegen die open lagen en over de rol die de dictator zelf speelde. Ze sluiten hun ogen voor het feit dat Stalin, wanneer zaken anders liepen dan hij had verwacht of gewild, zich af en toe gedwongen zag zijn beleid af te zwakken, en zodoende liet zien dat er zelfs binnen het kader van het stalinisme nog meerdere wegen bestonden die naar industrialisatie leidden. Ze doen niet eens een poging te verklaren hoe de executie van 700.000 mensen (alleen al in 1937 en 1938) op gezag van Stalin de doelen van modernisering diende. De aanhangers van de theorie van het stalinisme als moderniserende kracht doen over het algemeen geen moeite om na te gaan hoe effectief het stalinistische bestel was, of om Stalins persoonlijke bijdrage aan de ontwikkeling van de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken (USSR) van de jaren twintig tot begin jaren vijftig te beoordelen.
Het reduceren van de geschiedenis tot een opeenvolging van historisch onvermijdelijke gebeurtenissen is de minst creatieve manier om het verleden tot leven te wekken. Historici zijn niet gebonden aan eenvoudige verklaringsmodellen of politiek gemotiveerde speculaties, maar aan aantoonbare feiten. Wie werkt met historische documenten stuit onherroepelijk op de ingewikkelde dans van objectieve omstandigheden en persoonlijk handelen, van vaste patronen en toevalligheden. In een dictatuur zijn de persoonlijke voorkeuren, vooroordelen en obsessies van de dictator daarbij maatgevend. Wat kan in zo’n geval dat complexe samenspel beter duiden dan een biografie?
De biografie vormt een bijzonder onderzoeksgebied. Het genre ontaardt enerzijds gemakkelijk in de opsomming van talloze historische bijkomstigheden en verleidt anderzijds de auteur zich te verliezen in de bloemrijke beschrijving van de details van menselijk gedrag. Context zonder ziel of ziel zonder context: ziedaar de voornaamste valkuilen voor de biograaf. Ik heb mijn best gedaan beide te vermijden. Uiteindelijk moest ik onder ogen zien dat het gewoon niet mogelijk is om in dit boek alle belangrijke momenten en voorvallen uit de stalinistische tijd zelfs maar aan te stippen. Ik zag me gedwongen te kiezen welke verschijnselen en ontwikkelingen het meest de aandacht verdienen, en me alleen te richten op de feiten en gebeurtenissen die Stalin, zijn tijd en het politieke stelsel dat zijn naam draagt het duidelijkst tot leven wekken. Deze selectieve aanpak was des te noodzakelijker omdat er de afgelopen twintig jaar zo veel nieuwe bronnen zijn bijgekomen die een nieuw licht werpen op Stalin en zijn tijd. Die bronnen verdienen enige nadere uitleg.
Om te beginnen kunnen historici tegenwoordig, nu de staatsarchieven na de val van de Sovjet-Unie toegankelijk zijn geworden, veel primaire bronnen raadplegen, waar ze die in het verleden alleen tussen de regels door uit officiële publicaties konden aflezen. De geschriften en toespraken van Stalin zijn daarvan een goed voorbeeld. De meeste werden tijdens zijn leven gepubliceerd, maar inmiddels kunnen we die publicaties naast de originele teksten leggen en de bekende geredigeerde versies vergelijken met wat Stalin werkelijk zei. Bovendien kunnen we Stalins toespraken die in druk verschenen nu bezien tegen de achtergrond van zijn redes waarvoor dat niet gold. Tot de belangrijkste stukken horen de documenten van bestuurslichamen waarvan Stalin zelf voorzitter was, zoals de officiële verslagen en stenogrammen van bijeenkomsten van het Politbureau en de decreten die het Staatsdefensiecomité in oorlogstijd uitvaardigde. Die droge beleidsstukken zijn van enorm belang om Stalins persoonlijkheid en leven te doorgronden. Ze namen het leeuwendeel van zijn tijd in beslag en vormden de instrumenten waarmee de dictator zijn macht uitoefende. Bij veel besluiten staan Stalins bedenkingen letterlijk in de kantlijn genoteerd.
Op zich vertellen de instructies die Stalin gaf natuurlijk maar een deel van het verhaal. Waarom werden ze aangenomen? Wat voor logica en motieven lagen aan die besluiten ten grondslag? Nog veel onthullender is de briefwisseling die Stalin van tijd tot tijd met zijn collega’s in het Politbureau voerde, vooral wanneer hij op vakantie was en zijn kameraden in Moskou per brief moest aansturen. Die correspondentie was in de jaren twintig en in de eerste helft van de jaren dertig het meest intensief, omdat Rusland toen nog niet over een betrouwbaar telefoonnetwerk beschikte. Stalins brieven vormen een prachtig voorbeeld van hoe moeizame technologische vooruitgang in het voordeel van historici kan uitpakken. Na de oorlog werd het telefoonverkeer veel betrouwbaarder en was Stalin, die toen onbetwistbaar op het toppunt van zijn macht was, minder aangewezen op gedetailleerde instructies per brief. Korte aanwijzingen volstonden. En al beslaan ze niet zijn gehele bewind, toch zijn Stalins brieven fascinerende historische documenten. Het zijn de meest openhartige geschriften die hij ons heeft nagelaten.4
Historici hebben daarnaast veel nuttige informatie kunnen aflezen aan het bezoekerslogboek van Stalins werkkamer in het Kremlin.5 Daarin staan de namen van bezoekers vermeld, naast het tijdstip waarop ze de werkkamer binnengingen en weer verlieten. Het illustreert hoe Stalin in de praktijk te werk ging. Wie dit bezoekerslogboek naast andere bronnen legt (zoals memoires of de verslagen van bijeenkomsten van het Politbureau), krijgt belangrijke aanwijzingen omtrent de omstandigheden waarin diverse besluiten zijn genomen. Toch werpt het logboek, net als Stalins correspondentie, slechts licht op een deel van Stalins bezigheden. Hij werkte namelijk niet alleen in zijn werkkamer in het Kremlin, maar soms ook in zijn werkkamer in het hoofdgebouw van het Centraal Comité aan het Moskouse Staraja Plein. Daarnaast ontving hij bezoekers in zijn privévertrekken in het Kremlin en op zijn datsja’s aan de rand van Moskou en in het zuiden van het land. En al weten we dat de dienst die verantwoordelijk was voor de persoonlijke veiligheid van de Sovjetleiders overzichten bijhield van de bezoekers van Stalins appartement in het Kremlin, tot dat archief hebben onderzoekers nog altijd geen toegang gekregen.6 Van vergelijkbare logboeken met betrekking tot Stalins werkkamer in het Centraal Comité of de datsja’s is nooit enig spoor gevonden.
Het bezoekerslogboek werd bijgehouden door Stalins secretariaat en beveiligers. Het is waarschijnlijk dat die diensten ten behoeve van hun eigen functioneren eveneens overzichten bijhielden van Stalins bewegingen en wat de bewakers tijdens hun dienst zoal verder opviel. Uiteraard zouden die documenten eveneens van grote waarde zijn voor Stalins biografen. Maar tot op heden is er geen bewijs gevonden dat zulke documenten daadwerkelijk bestaan.
Stalins correspondentie en de bezoekerslogboeken van zijn werkkamer in het Kremlin maken beide deel uit van zijn persoonlijk archief, dat werd bijgehouden onder zijn directe supervisie, kennelijk met het oog op het nageslacht. Veel stukken uit dit archief zijn voorzien van de aantekening ‘Mijn archief’ of ‘Persoonlijk archief’. Een belangrijke toevoeging aan dit persoonlijk archief bestaat uit documenten over Stalin afkomstig uit diverse andere opslagplaatsen. Denk bijvoorbeeld aan de boeken uit Stalins privébibliotheek met daarin aantekeningen van zijn hand, die bewaard werden in het Centraal Partijarchief. Tegenwoordig zijn beide collecties samengebracht in de Stalin-collectie van het rgaspi (Russisch Staatsarchief voor Sociale en Politieke Geschiedenis, de opvolger van het Centraal Partijarchief, dat het grootste deel van de stukken heeft overgenomen).7 Die collectie vormt een zeer belangrijke kennisbron over Stalin en wordt inmiddels uitgebreid door historici gebruikt.
Maar hoe belangrijk de Stalin-collectie ook is, ze kent tevens ernstige tekortkomingen. De collectie biedt slechts beperkt inzicht in Stalins leven en werkwijze. De voornaamste beperking ligt in het ontbreken van het grootste deel van het enorme aantal stukken dat dagelijks op Stalins bureau belandde. Denk aan de vele duizenden brieven, statistische overzichten, diplomatieke berichten en rapporten en memoranda, afkomstig uit alle geledingen van het staatsveiligheidsapparaat. Het gebrek aan toegang tot deze documenten belet historici te doorgronden hoe goed geïnformeerd Stalin eigenlijk was, wat hij van een bepaalde kwestie wist en wat feitelijk de logica achter zijn daden was. De documenten die zulke inzichten mogelijk maken zijn niet verloren gegaan. Ze worden bewaard in het Archief van de President van de Russische Federatie (aprf, het voormalige Politbureau-archief), waar ze zijn ondergebracht in ‘thematische mappen’.8 Tijdens het werk aan dit boek heb ik enkele van die mappen kunnen inzien. Tot op heden biedt het Archief van de President echter geen gelegenheid tot systematisch wetenschappelijk onderzoek. Maar het feit dat deze mappen bestaan biedt hoop. Gelet op de loop van de Russische geschiedenis zal dit archief vroeg of laat ook toegankelijk worden.
Voor biografen vormen dagboeken en memoires altijd de aantrekkelijkste bronnen. Daarin zijn de driedimensionale beschrijvingen van mensen en gebeurtenissen terug te vinden, die aan officiële stukken moeilijk af te lezen zijn. Dergelijke verslagen uit de eerste hand bieden biografen de mogelijkheid hun werk met veelzeggende details te illustreren, maar historici zijn zich terdege bewust van de gevaren van dit soort bronnen. Hoe oprecht mensen hun herinneringen ook te boek stellen, ze hebben altijd een eigen belang. Maar al te vaak halen ze gebeurtenissen en data door elkaar, of verkondigen ze klinkklare leugens. Die gevaren zijn des te groter in memoires over de Sovjettijd. Voor zover we weten hield niemand uit Stalins naaste omgeving een dagboek bij. Daardoor beschikken we niet over een gedetailleerde bron van het kaliber van Goebbels’ beroemde dagboeken, waaruit Hitlers biografen dankbaar hebben kunnen putten. Als we kijken naar de situatie met de memoires, is die niet veel beter. Niet meer dan twee personen uit Stalins naaste kring hebben hun herinneringen gedetailleerd op schrift gesteld: Nikita Chroesjtsjov en Anastas Mikojan.9 Hun memoires bevatten nuttige informatie, maar beide mannen zwijgen over sommige belangwekkende onderwerpen (zoals hun deelname aan de massale onderdrukking) en er was veel waar ze gewoon geen weet van hadden. Binnen de kring van Stalins naaste vertrouwelingen gold een duidelijke regel: ieder wist alleen wat nodig was om zijn taken te vervullen. Mikojans memoires zijn bovendien in sommige opzichten vertekend door zijn zoon, die het manuscript redigeerde voordat het in druk verscheen. Hij herzag en bewerkte de dictaten van zijn vader naar eigen inzicht, zonder toevoeging van de gangbare voorbehouden, zogenaamd omdat zijn vader hem later nog andere verhalen zou hebben verteld.10
Daarnaast beschikken we over de memoires van Sovjetfunctionarissen, buitenlandse betrokkenen en andere vooraanstaande persoonlijkheden die ooit – vaak zeer beperkt – met Stalin te maken hadden. Die leveren een bescheiden bijdrage aan wat we al weten over zijn leven. Veel van die memoires, bijvoorbeeld van kopstukken uit het Rode Leger, zijn bovendien gepubliceerd in de Sovjettijd en zijn derhalve getekend door de censuur (en zelfcensuur). Na de ondergang van de USSR lieten veel andere mensen die persoonlijk met Stalin te maken hebben gehad van zich horen. In het nieuwe klimaat van vrijheid publiceerden veel kinderen en verwanten van hoge functionarissen uit Stalins tijd hun herinneringen.11 Die ‘kinderliteratuur’, zoals de Russische historica Jelena Zoebkova het genre treffend heeft betiteld, werd hoofdzakelijk ingegeven door commerciële motieven en een diep verlangen naar zelfrechtvaardiging, en de resultaten zijn met recht kinderlijk te noemen.12 Veel verwanten van Stalin en zijn kameraden combineerden hun persoonlijke indrukken met allerlei fantasieën en kwamen met vergezochte verhalen en regelrechte verzinsels op de proppen. Tal van naïeve politieke uitspraken maken duidelijk dat deze nakomelingen geen benul hadden van wat hun ouders dreef. Hun schrijfsels hangen aan elkaar van de verhalen uit de derde hand, geruchten en roddels. De belangrijkste overweging die afdoet aan de potentiële waarde van deze literatuur ligt in de obsessieve aandacht van Stalins ondergeschikten voor strikte geheimhouding. Ze moesten leven met nauwgezet politietoezicht, in de voortdurende angst dat al te grote loslippigheid hen mogelijk fataal zou worden. Het is moeilijk voorstelbaar dat iets hen ertoe kon bewegen binnen de eigen familiekring wel open kaart te spelen. De prijs was te hoog.
In dit boek ben ik bewust terughoudend geweest met het gebruik van memoires, ook al bevatten ze vaak beschrijvingen en anekdotes die lezers zeker interessant zouden vinden. Ik heb me daarentegen gericht naar de meest elementaire regels voor bronnenverificatie en alles in het werk gesteld om de verhalen uit memoires na te trekken in andere documenten, eerst en vooral archiefstukken. Alleen memoires die bij dergelijk nader onderzoek overeind bleven, heb ik geloofwaardig geacht. Onjuistheden en onmiskenbare verzinsels heb ik daarentegen beschouwd als duidelijke tekens van onbetrouwbaarheid, ook al konden andere gegevens niet worden weerlegd aan de hand van ander bronnenmateriaal. Sommige memoires heb ik op mijn persoonlijke zwarte lijst gezet. Hoewel ik het andere auteurs niet kwalijk neem dat zij die bronnen aanhalen, zal ik dat nooit doen.
Al met al bevindt een historicus die aan een biografie van Stalin begint zich echter in een relatief gunstige positie. De overdaad aan archiefstukken en andere documenten biedt gelegenheid te over voor uitvoerig, intensief en (hopelijk) vruchtbaar werk. Hoewel sommige opvallende lacunes en de ontoegankelijkheid van veel materiaal nog altijd frustrerende beperkingen vormen, is het nu mogelijk om een echt nieuwe biografie van Stalin te schrijven, in die zin dat sinds kort beschikbare archiefstukken ons dwingen de man en zijn tijd anders te bekijken.
Tot slot zou ik enkele woorden willen wijden aan de omvang en vorm van deze biografie. De beperkingen op het eerste vlak vroegen om een aangepaste vorm. Er was geen ruimte voor uitputtende details. Het aantal verwijzingen en noten diende tot een minimum te worden beperkt, zodat ik prioriteit heb gegeven aan bronvermelding van de door mij aangehaalde citaten, cijfers en feiten. Ik heb bij lange na niet alle nuttige bijdragen van mijn collega’s kunnen noemen, waarvoor ik hun mijn verontschuldigingen aanbied. Ik sta ambivalent tegenover zulke beperkingen. Hoewel ik betreur dat ik tal van veelzeggende feiten en citaten niet heb kunnen gebruiken, prijs ik tegelijk de lezer gelukkig. Ik weet als geen ander hoe het voelt om weemoedig aan te kijken tegen grote stapels dikke boeken die nooit bedwongen zullen worden.
Behalve dat dit boek niet al te dik is, hoop ik dat ook de vorm ervan tot lezen uitnodigt. Binnen de gangbare chronologische opeenvolging van hoofdstukken bleek het lastig recht te doen aan de wisselwerking tussen Stalins levensloop en de meest uitgesproken eigenschappen van zijn persoonlijkheid en dictatuur. Zo ontstond de gedachte beide verhalen met elkaar af te wisselen, als een soort tekstuele variant op de matroesjka, de bekende Russische poppetjes die in elkaar passen en samen één grote pop vormen. De ene soort verhalen schetst Stalins persoonlijkheid en bewind aan de hand van zijn optreden tijdens zijn laatste levensdagen. De andere soort is conventioneler en doet de grote lijnen van zijn levensloop uit de doeken. Daardoor kan dit boek op twee manieren worden gelezen. De lezers kunnen zich houden aan mijn ordening en het boek van begin tot eind lezen, of ze kunnen de volgorde omgooien en beide verhaallijnen afzonderlijk tot zich nemen. Ik heb geprobeerd om beide benaderingen even toegankelijk te maken.
Leesfragment Echtmedia.net. Copyright bij de auteur.