Wordt iets kunst als het in een museum hangt? In het magnifiek gehuisveste instituut aan de Brusselse Zandstraat maken ze zich daar niet druk over: daar zit het Belgisch Centrum van het Beeldverhaal, geen Museum.
Aan een drukke doorgangsweg in het centrum van Brussel staat een wenkende figuur. Als een gemoedelijke homo ludens wijst hij te midden van de kantoorkolossen de weg naar de trappen omlaag. Een welkome verschijning tussen al het asfalt en beton. Het gaat dan ook om de beminnelijkste bewoner van de Europese hoofdstad: Guust, de onbetaalbare creatie van Brusselaar André Franquin.
Wie de wenk van de imaginaire ereburger van de stad volgt, komt uit bij een monumentaal art nouveau-pand van architect Victor Horta. Het is een oud textielwarenhuis, waar sinds 1989 het Belgisch Centrum van het Beeldverhaal (BCB) is gevestigd. Naast Guust zal de bezoeker van het BCB eerder op de dag vrijwel zeker al andere stripbeelden in de stad hebben opgemerkt. Het stadscentrum wordt namelijk op bijna elke straathoek opgevrolijkt door immense muurschilderingen van stripfiguren als Lucky Luke, Ragebol en De kat.
Ambitie
De aanwezigheid van strips in het Brusselse straatbeeld tekent de ambitie van het BCB. In het gebouw op Zandstraat 20 mogen dan originele tekeningen van Hergé en Franquin aan de muur hangen. En er mag een uitgebreid stripdocumentatiecentrum compleet met studiezaal te vinden zijn. Maar de hoofdactiviteit van het BCB is het tonen van de kwaliteit en diversiteit van het stripverhaal als expressiemiddel. En dan zijn keurig in het gelid gehangen lijsten aan de muur een middel, maar zeker geen doel op zich.
Strips worden tenslotte getekend om te worden gereproduceerd. Stripmakers werken voor de drukpers. Daarom toont het BCB naast de geschiedenis van het medium en tijdelijke tentoonstellingen over specifieke thema’s ook de wording van scenario en schets tot stripboek. En daarom ziet elke bezoeker van het BCB bij binnenkomst meteen een goedgesorteerde stripboekhandel. Het BCB is opener en veelzijdiger dan een museum in de klassieke zin van het woord. Niet naar binnen gekeerd, maar naar buiten. Het stripcentrum staat bovendien – anders dan bijvoorbeeld in Angoulême of Groningen, waar ook ‘stripmusea’ te vinden zijn – op gewijde grond. Brussel is de navel van de Franco-Belgische stripcultuur. Terecht dus dat de gemeente Brussel het BCB naar voren schuift als een van de toeristische topattracties van de stad.