Dave McKean
Uitg. Kitchen Sink Press (herdr. Dark Horse Books)
Verrassend weinig eigenlijk: een huurkazerne, een schrijver, een kat, een recept voor ratatouille. Hele alledaagse zaken waarmee de jonge schilder Leo Sabarski te maken krijgt nadat hij zijn intrek heeft genomen in een nieuw appartement. Langzaam maar zeker maakt Sabarski kennis met zijn nieuwe omgeving, langzaam maar zeker krijgt de lezer met hem oog voor de magie van het alledaagse. Heel behendig weet de tekenvirtuoos McKean hierbij te balanceren tussen leesbaarheid en abstractie, beschrijving en verbeelding.
In veel strips hebben de beelden alleen een verhalende functie. Leesbaarheid en eenduidigheid staan daarbij voorop. Het is een esthetische opvatting die bijvoorbeeld door Will Eisner naar voren wordt gebracht in zijn klassieke boeken over strips als ‘sequential art’ of door Art Spiegelman die stripplaatjes graag met diagrammen vergelijkt. Volgens deze opvatting van stripmaken wekken strips emoties op door te werken met sjablonen. Lezers weten in één oogopslag dat de rabbijn in Een contract met God boos is, doordat hij zijn armen ten hemel heft. Hangende schouders, het hoofd naar beneden: het personage is bedroefd. Een kringeltje boven het hoofd: verwarring. Tussen de tekens op papier en de verbeelde emotie bestaat in deze visie een één-op-éénrelatie. Wat je ziet is wat je krijgt. Zoniet in Cages. McKean wisselt duidelijk leesbare, eenduidige plaatjes af met open, meerduidige beelden. Zo kan in Cages een normaal beginnend gesprek in een jazzclub, met herkenbare personages en dialogen, heel natuurlijk overlopen in een fantasierijk vormenspel op papier. Of ziet een aangeschoten Sabarski ondefinieerbare witte vlakken langs de nachtelijke hemel scheren. Het aantrekkelijke van deze benadering van stripmaken is dat McKeans beelden zo open zijn, dat je er keer op keer iets anders in kunt lezen. In plaats van de “lege” schematische plaatjes van Eisner c.s., die hun geheim in één keer prijsgeven, blijven sommige beelden uit Cages nog jarenlang door je hoofd spoken. Als de kat op de eerste pagina’s van Cages sluipen ze door je geheugen, om op de meest onverwachte momenten weer te voorschijn te springen.
Dit vertrouwen in de zeggingskracht van beelden is volgens mij de kern van de aantrekkingskracht van Cages – en daarmee de magie van het beeldverhaal in de beste zin van het woord. De plaatjes drukken emoties uit waar woorden amper meer iets zeggen. Wat bij op zichzelf staande beelden als cartoons of schilderijen maar al te vaak leidt tot nietszeggendheid, werkt in de samenhangende beeldenreeks van het stripverhaal juist heel goed. Het einde van Cages zegt wat dat betreft alles. McKean sluit zijn prachtboek af met het monochrome schilderij, waarover Sabarski eerder opmerkt: “I think there’s one of these black canvases in every museum in the world. They must come with the building. ‘Here’s the lease, here’s the key, and here’s the large matt-black painting with the free, incomprehensible title.’” Op zichzelf, in een museum aan de muur, munt zo’n zwart vlak uit in vrijblijvendheid. Aan het slot van Cages is de betekenis ervan echter onherroepelijk: een grote, zwarte punt, die alle voorgaande beelden in zich draagt. En dan kan zelfs een zwart vlak prachtig zijn.
Gepubliceerd in ZozoLala 109 (1999)