Veel mensen associëren strips nog altijd met Galliërs, ruimtereizigers en autocoureurs. Niet helemáál ten onrechte, natuurlijk – alleen miskennen ze daarmee het werk van stripmakers die meer willen dan alleen amuseren. De Fransman Étienne Davodeau is zo iemand. Hij wil zijn lezers niet laten ontsnappen aan de werkelijkheid – waarom zou die een gevangenis zijn? – maar drukt ons juist gepassioneerd en uitnodigend met de neus op de feiten, meent Toon Dohmen.
Zelf heeft Étienne Davodeau (1965) een pakkende formulering van zijn missie. Hij wil boeken maken die doorgaan nadat je de laatste bladzijde gelezen hebt. Verhalen vertellen die na het woord ‘Einde’ niet meteen uit je geheugen glippen. Omdat je geraakt bent door de beelden die hij je heeft voorgetoverd. Omdat je nog geen afscheid wilt nemen van de personages die hij tot vlees en bloed heeft gemaakt. Nu klinkt dit misschien te mooi om waar te zijn. En als student aan de kunstacademie van Rennes eind jaren tachtig heeft Étienne Davodeau deze visie zeker nog niet zo scherp op zijn netvlies. Pas na het afronden van het drieluik De vrienden van Saltiel begint hij in te zien hoe hij verder moet. Saltiel, gemaakt tussen 1992 en 1995, is een droomdebuut voor de jonge Davodeau. De twintiger is nog nat achter de oren van de academie, maar krijgt mooi een contract voor een stripdrieluik waarin hij zo ongeveer mag doen wat hij wil. In Rennes heeft Davodeau samen met zijn studievrienden het legendarische stripinformatieblad Les Cahiers de la bande dessinée stukgelezen. De Cahiers staan vol doorwrochte analyses van de beeldtaal van de strip en daarmee willen Davodeau c.s. de wereld aan hun voeten krijgen. Opgejut door de Cahiers en zijn studievrienden, inmiddels professioneel verenigd in de Studio Psurde (o.a. de broers Fred en Jean-Luc Simon, bekend van de actiestrip Rails), zet Davodeau zich aan het dure tekenpapier waarop striplegende Moebius werkt en gebruikt hij dezelfde penselen als de al even legendarische Yves Chaland. In de drie delen van Saltiel zie je de jonge stripmaker groeien en dapper huzarenstukjes uithalen met de taal van het beeldverhaal.
Maar na het drieluik is Davodeau leeg. Uitgeput. Van de weeromstuit begint hij te werken op gewoon papier, met materialen die bij elke kantoorboekhandel in de schappen liggen. Dat is het moment waarop hij zijn ware stem vindt. Voortaan zal hij zich onthouden van al te bedachte beeldeffecten en zijn verhaal zo helder mogelijk proberen te vertellen. ‘In die zin beschouw ik mezelf niet als tekenaar,’ zegt Davodeau over deze ommezwaai, ‘maar echt als stripmaker.’ Eenvoud en overtuigingskracht, daar draait het voortaan om. En dat is af te zien aan de razende vaart van de ‘road comix’ De stroman. Wie de strip openslaat, voelt dat hij op de achterbank van de vluchtwagen van de kruimeldief Vincent heeft plaatsgenomen en vervolgens met gierende banden naar de andere kant van het land sjeest. Onderweg maak je op natuurlijke wijze kennis met mensen die je in werkelijkheid ook langs de snelweg had kunnen oppikken. Zonder zijn toevlucht te nemen tot ingewikkelde kadreringen of andere visuele krachtpatserij weet Davodeau te overtuigen en dat levert hem in 1996 volkomen terecht een Stripschappenning voor De stroman op.
Vreemd genoeg verdwijnt Davodeau hierna voor de Nederlandstalige lezer subiet van de culturele radar. Tussen 1996 en 2004 levert hij in het Frans keurig jaarlijks een nieuwe strip af. Ongeremd stort hij zich op verschillende genres: het ene jaar maakt hij een deel van kinderstrip Max et Zoé, het jaar daarna de politieke thriller La gloire d’Albert of de heerlijk lichtvoetige impro-strip L’atelier. Het noeste doorzetten wordt beloond, want als Davodeau in 2001 gedurfd een intieme documentaire over het hedendaagse Franse platteland tekent, groeit Rural! uit tot een onwaarschijnlijke bestseller. Meer dan tienduizend lezers herkennen zich in dit nuchtere portret van het dagelijks leven in het West-Franse dorpje Chanzeaux, waar ecologisch wordt geboerd, maar de dorpsbewoners net zo goed internetten en hechten aan een goede bereikbaarheid. Schrijver en activist José Bové schrijft een voorwoord. Uitgever Guy Delcourt is eveneens in zijn nopjes en benoemt Davodeau tot directeur van een eigen collectie non-fictiestrips. Een collectie waarin de nieuwbakken collectiedirecteur vier jaar later eigenhandig een hommage brengt aan het christendemocratische vakbondsmilieu van zijn ouders: Les mauvaises gens.
Maar zoals gezegd, veel van deze titels geraken niet ten noorden van Brussel. Enige uitzondering is De val, dat Davodeau maar liefst acht jaar na het verschijnen van het prijswinnende De stroman opnieuw onder de aandacht van het Nederlandstalige publiek brengt. Het omslag van De val toont een aquarel van zomaar een Franse dorpsstraat. Na het dichtslaan van deze vroege 21e-eeuwse stripklassieker heeft de lezer het gevoel een week lang in die dorpsstraat te hebben gelogeerd – en er een paar dierbare vrienden te hebben gemaakt. Leven en dood, liefde en vriendschap, schuld en boete: Davodeau weet ze bijna terloops – en daarmee des te overtuigender – op papier tastbaar te maken. Sommige scènes in De val schuren langs het randje van het sentiment, maar Davodeau slaagt er wonderwel in om zijn evenwicht te bewaren. ‘Klinken er nu niet te veel violen op de achtergrond?’ heeft hij naar eigen zeggen op sommige punten bezorgd gevraagd aan zijn echtgenote, of zijn oude maten van de Studio Psurde. Niet meer dan in werkelijkheid, zullen zij geantwoord hebben. Op zijn informatieve webstek Etiennedavodeau.com maakt de getalenteerde Fransman wereldkundig momenteel te werken aan een project over de prehistorische grotschilderingen in Frankrijk (samen met o.a. Pascal Rabaté, Emmanuel Guibert en David Prudhomme) en een getekende documentaire over het zware leven van een wijnboer. Het is te hopen dat deze boeken weer wél vertaald boven Brussel zullen geraken. Met zijn warmbloedige verhalen over het leven van alledag spreekt Étienne Davodeau namelijk een universele taal, die wij prima kunnen verstaan. Want ook boven de taalgrens heeft het dagdagelijkse leven meer te bieden dan vaak wordt gedacht.
Gepubliceerd in Stripgids 20 (2010)
5 x Davodeau
‘De val’
(Dupuis, 2004)
Meesterlijk psychologisch drama over definitief afscheid nemen van het ouderlijk huis. Broer en zus maken, geholpen door hun partner en een slonzige huisvriend, het pand klaar voor de verkoop. Oma komt vanuit het verzorgingshuis nog een laatste keer kijken. Een akelige val met een mountain bike verstoort de landelijke rust en werpt een verrassend nieuw licht op de onderlinge relaties en het verstrijken van de tijd.
‘De stroman’
(Dargaud, 1996)
Gestroomlijnd keerpunt in Davodeaus oeuvre. Kleine crimineel moet alsof hij in een road movie acteert plankgas geven om aan zijn wraakzuchtige oude maten te kunnen ontsnappen. Onderweg pikt hij een raadselachtige oude man en een goedgemutste liftster op. Zal het hen lukken om aan het verleden te ontkomen?
‘Rural! Chronique d’une collision politique’
(Delcourt, 2001, Franstalig)
Geëngageerde stripdocumentaire over ecologische boeren die protesteren tegen de aanleg van een nieuwe weg. Bulldozers stuiten op grazende koeien. Davodeau brengt zichzelf in beeld als razende stripreporter en mikt de oude clichés over zijn geliefde Franse ‘platteland!’ enthousiast de biobak in.
‘Quelques jours avec un menteur’
(Delcourt, 1999, Franstalig)
Ode aan de vriendschap. Vijf prille mannelijke dertigers laten huis, baan en verantwoordelijkheden achter zich en trekken gezellig een weekje met elkaar de bergen in. De oude jongens-onder-elkaar romantiek loopt minder gesmeerd dan vroeger. Dan doen zich enkele vreemde natuurverschijnselen voor.
‘Lulu femme nue’
(Futuropolis, tweeluik, 2008/2010, Franstalig)
Zou je je huidige leven achter je kunnen laten? Gewoon alles uit je handen laten vallen en vertrekken? Dat is wat house wife next door Lulu doet in Davodeaus nieuwste strip. Haar vrienden blikken terug op wat er van haar geworden is. En waarom wilde ze eigenlijk weg?