In 1986 gingen met ‘Maus’ de luiken open. Voor zijn stripdocumentaire mocht Art Spiegelman een speciale Pulitzer Prijs in ontvangst nemen. Inmiddels is de opmars van de waar gebeurde strip een feit.
De associatie van strips met non-fictie leidt bij veel mensen nog steeds tot hoog opgetrokken wenkbrauwen. Vrijwel alle recensenten van ‘Maus’ hebben zich verbaasd over het feit dat een strip zo’n indringend verhaal kon vertellen. Strips? Dat zijn toch van die lollige boekjes over Galliërs met grote ronde neuzen die de wereld rondtrekken met hun trouwe witte viervoeter aan hun zijde? Voor een deel is de verbazing van de recensenten van ‘Maus’ terecht. De stripwinkels liggen vol met bont amusement. Maar de laatste jaren duiken er naast al die grote neuzen steeds meer opmerkelijke non-fictie titels op.
Impact
Het is alsof het getekende beeld langzaam begint te morrelen aan het overwicht van de fotografie. Ruim een eeuw lang heeft de fotografie het monopolie opgeëist op de waarheidsgetrouwe afbeelding van de werkelijkheid. Foto- en filmtoestellen werden geacht de werkelijkheid getrouwer af te beelden dan tekenaars. Kranten en tijdschriften onderstreepten hun geloofwaardigheid door hun verhalen te illustreren met foto’s. Pas met de introductie van het beeldbewerkingsprogramma Photoshop drong bij het grote publiek door dat foto’s net zulke veranderlijke reproducties zijn als alle andere. Dat camera’s niet altijd de waarheid spreken.
Daarbij komt dat de stroom fotografische nieuwsbeelden gigantisch is geworden. CNN en internet houden hun camera’s 24 uur per dag, zeven dagen per week op het wereldtoneel gericht. Deze beelden blijven echter zelden hangen. Ze flitsen anoniem voorbij in de routine van het tv-nieuws of gaan verloren in de onafzienbaarheid van het internet.
Het is niet toevallig dat de documentairestrip juist in deze omstandigheden opkomt. De stripmakers beseffen dat hun getekende beelden extra impact hebben. Niet alleen omdat het persoonlijke, intieme karakter van het stripverhaal opvalt te midden van de voortrazende actuele beeldenvloed. Maar ook omdat zij vanachter hun tekentafels heel afgewogen hun verhaal kunnen vertellen: in relatieve rust zoekend naar het juiste beeldritme, de juiste compositie, de juiste nuance van de waarheid.
Oorlog
Boegbeeld van de documentairestripmakers is de Amerikaan Joe Sacco (1960). Sacco won tijdens de vorige editie van de Stripdagen Haarlem de VPRO Grand Prix voor zijn pionierswerk. Zijn getekende oorlogsreportages uit Palestina en Bosnië worden gerekend tot de beste documentaires over die regio’s. Sacco zet zichzelf centraal in zijn strips. Hij portretteert zichzelf weinig flatteus als een betweterige slungel met een klein rond brilletje. Vanachter dat brilletje observeert hij het dagelijks leven van de mensen om hem heen. Deze observaties van houthakkende Bosniërs en ravottende kinderen wisselt hij af met feitelijke achtergronden over het conflict waarin zij zich bevinden, de geschiedenis van de regio, landkaarten. Een krachtige techniek die Sacco daarbij gebruikt, is zijn bronnen direct hun eigen verhaal te laten doen. Halverwege een gesprek laat hij hen zich rechtstreeks tot de lezers wenden en dan – vaak in zwarte kaders – hun verhaal vertellen. Zo toont hij in ‘Safe area Gorazde’ een nachtelijke hongertocht door de bossen rond Gorazde op een manier die geen enkele cameraploeg hem zal nadoen. De lezers zien de barre voettocht als het ware ‘live’ voor hun ogen gebeuren.
Ter gelegenheid van de VPRO Grand Prix heeft Sacco in het Teylers Museum zijn eigen expositie ingericht over het veranderende gezicht van de oorlog. Hij toont de ontwikkeling van zijn visie op de oorlog aan de hand van werken van Jacques-Louis David en George Grosz en pagina’s uit strips als ‘Maus’, ‘Barefoot Gen’ en ‘Sergeant Rock’. Daarnaast komen ook zijn eigen ervaringen ruimschoots aan bod in de vorm van originelen uit zijn boeken ‘Palestine’ en ‘Fikser’ en een volledige stripreportage uit ‘Time Magazine’ over het Internationaal Gerechtshof in Den Haag.
Hoofddoek
Een andere prominente vertegenwoordiger van de waar gebeurde strip is Marjane Satrapi (1969). In haar autobiografische vierluik ‘Persepolis’ vertelt zij helder, ontroerend en met humor over de islamitische revolutie in Iran en haar leven als vluchtelinge in Europa. Satrapi’s beelden zijn minder gedetailleerd dan die van Joe Sacco. Toch weet zij met haar eenvoudige lijntekeningen de beklemming van het leven in een religieuze dictatuur voelbaar te maken – en het verwrongen beeld dat Europeanen hebben van vrouwen met een hoofddoek bij te stellen. Satrapi geeft zaterdagavond 5 juni in de stadsbibliotheek een lezing over de achtergronden van haar baanbrekende Iraanse stripautobiografie.
Avontuur
De veranderde status van fotografie in het digitale tijdperk is een steuntje in de rug van documentairestripmakers. Toch staan stripmaker en fotografie niet per definitie tegenover elkaar. In ‘De fotograaf’ werken stripmaker Emmanuel Guibert (1964) en fotograaf Didier Lefèvre gebroederlijk samen aan een reportage over de strijd tussen het Sovjet-leger en de moedjahedin in het Afghanistan van eind jaren tachtig. Tekeningen en foto’s vullen elkaar aan in het verhaal over een Artsen zonder Grenzen-team dat de Afghaanse bergen over trekt met een illegale karavaan. Sommige foto’s zijn doorgekruist, alsof de fotograaf er achteraf niet tevreden over was. Dat roept vragen op over het doel van de reis en de uiteindelijke visie van de fotograaf. In het Spaarnestad Fotoarchief kan eenieder Guibert en Lefèvre vergezellen op hun visuele avontuur. Om zich vervolgens af te vragen hoe wezenlijk het is dat de woorden ‘waar gebeurd’ boven een verhaal staan.
Joe Sacco
Teylers Museum, Museumcafé, Spaarne 16
Teksten voor festivalbrochure Stripdagen Haarlem 2004