Meeslepende beschrijving van de opkomst en ondergang van de Romanov-dynastie in pre-revolutionair Rusland.
(Vertaling van The Romanovs: 1613-1918 voor Nieuw Amsterdam, 2016; i.s.m. Chiel van der Soelen, Pieter van der Veen en Gerard van der Wardt)
Citaten uit de pers
‘Drie eeuwen lang regeerden de Romanovs met harde hand: de plaatsvervangers van God in Rusland. [Aanrader voor mensen die houden] van geschiedenisboeken die lezen als een roman.’ Veerle Vanden Bosch in De Standaard
‘In zijn typische romanachtige vertelstijl [stelt Montefiore ons] voor aan een van de machtigste families uit de wereldgeschiedenis en schetst een portret van wat absolute autocratie kan doen met mensen. (…) Briljante stellingen. (…) Hartverscheurende episodes. (…) Een zeer geslaagd portret van doodgewone mensen, die door een speling van het lot geboren waren om autocraten van een wereldrijk te worden.’ Tim de Wit op Athenaeum.nl
‘Indrukwekkend. (…) De bejubelde auteur van Stalins jeugdjaren en andere meeslepende biografieën heeft met De Romanovs een toegankelijke, levendige en zeer onthullende geschiedenis geschreven over de uitzonderlijke mannen en vrouwen die Rusland drie eeuwen regeerden. (…) Een lijvig boek over lusten en onlusten, intriges, samenzweringen, fascinerende karakters, politiek en macht. Een boek dat de diepere wortels van het huidige Rusland genadeloos blootlegt en dat van de eerste tot de laatste bladzij zowel duizelingwekkend informatief als extreem onderhoudend is.’ Michel Dutrieue op Stretto.be
‘Montefiore [zorgt] weer voor een indrukwekkend huzarenstuk, waarin hij zijn historische eruditie en belezenheid toont. (…) Een meeslepend boek over opkomst, groei en val van de machtige Romanov-dynastie.’ Jef Abbeel op Historien.nl
Inspiratie
Tijdens het werk aan De Romanovs, 1613-1918 heb ik dankbaar inspiratie geput uit deze nET eCHT media.
Leesfragment
Proloog
Twee jongens in zware tijden
Het verhaal van de dynastie begint en eindigt met twee fragiele, onschuldige en ziekelijke tieners. Beide jongens waren de erfgenaam van een politieke familie en als zodanig voorbestemd als autocraat over Rusland te heersen, beiden groeiden op in tijden van revolutie, oorlog en bloedvergieten. Beiden waren door anderen aangewezen voor een heilige maar afschrikwekkende rol die ze met geen mogelijkheid konden vervullen. Op tijdstippen die 305 jaar uit elkaar lagen speelden beiden een noodlottige rol in ongelooflijke en verschrikkelijke scenario’s die zich ver weg van Moskou voltrokken in bouwwerken die de naam Ipatjev droegen.
Om half twee in de nacht van 16 op 17 juli 1918 werd de dertienjarige Aleksej, hemofiliepatiënt en zoon van de voormalige tsaar Nicolaas II, in het Ipatjevhuis in Jekaterinburg, in de oostelijke Oeral op 1400 kilometer ten oosten van Moskou, samen met zijn ouders, vier zussen, drie bedienden en drie honden gewekt met de mededeling dat het gezin zich meteen moest klaarmaken om naar een veiliger plaats te vertrekken.
In de nacht van 12 op 13 maart 1613 werd de zestienjarige Michaël Romanov, die zwakke benen en een zenuwtrek bij zijn oog had, en als enige van de vijf zonen van zijn ouders nog in leven was, in het Ipatjevklooster in de half verwoeste stad Kostroma aan de Wolga, op driehonderd kilometer ten noordoosten van Moskou, samen met zijn moeder gewekt met de mededeling dat er een delegatie was gearriveerd. Hij moest zich meteen klaarmaken om met de delegatieleden terug naar de hoofdstad te reizen.
Beide jongens schrokken toen ze doorkregen wat voor uitzonderlijke gebeurtenis hen wachtte. Hun eigen ouders hadden voor hen de hoofdprijs van de kroon in de wacht willen slepen – en tegelijk de hoop gekoesterd hen voor de gevaren daarvan te kunnen behoeden. Maar ze konden niet worden beschermd omdat hun familie zich in voor- en tegenspoed had gestort in het harde spel om de erfelijke macht in Rusland, en hun zwakke schouders waren uitverkoren om de vreselijke last van de heerschappij te dragen. Maar afgezien van de parallellen tussen deze cruciale momenten in het leven van Aleksej en Michaël wachtte hen, zoals we zullen zien, een heel verschillend lot. Een van hen markeerde het begin en de ander het eind.
Aleksej kleedde zich als gevangene van de bolsjewieken samen met zijn ouders en zussen aan. Rusland was totaal ontredderd als gevolg van een felle burgeroorlog en invallen door buitenlandse mogendheden. In de voering van hun kleding hadden ze enkele beroemde familiejuwelen genaaid in een poging die achter de hand te houden voor een toekomstige ontsnapping naar een veiliger oord. De jongen en zijn vader, de voormalige tsaar Nicolaas II, trokken een eenvoudige legerhemd en kniebroek aan en zetten een pet op. De voormalige tsarina Alexandra en haar tienerdochters droegen allemaal een witte blouse en zwarte rok, geen jas of hoed. Er werd hun gezegd zo weinig mogelijk spullen mee te nemen, maar natuurlijk probeerden ze toch wat kussens, handtasjes en aandenkens mee te pakken, omdat ze niet wisten waar ze heen gingen en of ze ooit nog zouden terugkeren. De ouders beseften dat ze deze traumatische situatie waarschijnlijk zelf niet zouden overleven, maar achtten het zelfs in deze harde tijden ondenkbaar dat hun onschuldige kinderen iets zou worden aangedaan. Vooralsnog waren Aleksej en zijn familieleden echter nog zo slaperig en uitgeput door de aanhoudende wanhoop en onzekerheid, dat ze niet vermoedden wat hen te wachten stond.1
Michaël Romanov en zijn moeder, de non Martha, waren kort daarvoor gevangen gezet, maar nu leek het eerder alsof ze op de vlucht waren. Ze hielden zich schuil in een klooster in een land dat geteisterd werd door burgeroorlog en invallen door buitenlandse mogendheden, zoals dat in het Rusland van 1918 ook het geval was. Ook zij verkeerden voortdurend in levensgevaar. Hun angst was ook bepaald niet ongegrond, omdat de jongen door doodseskaders werd opgejaagd.
Zuster Martha, de moeder van de jongen, was op dat moment midden in de vijftig en ze had zwaar geleden onder alle omwentelingen tijdens de Tijd der Troebelen, waarin haar familie van bovenaan de sociale ladder helemaal naar beneden was getuimeld, compleet met gevangenisstraffen en doden, en daarna haar oude positie weer had verworven: de vader van de jongen, Filaret, zat nog altijd in Poolse gevangenschap; verscheidene ooms waren vermoord. Michaël kon nauwelijks lezen en schrijven, was chronisch ziek en bepaald geen imposante persoonlijkheid. Waarschijnlijk probeerden hij samen met zijn moeder enkel in leven te blijven tot zijn vader zou terugkeren. Maar zou die ooit nog terugkeren?
Moeder en zoon werden heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees. Ze zeiden de delegatie van edellieden uit Moskou dat die de jongen de volgende ochtend voor het Ipatjev kon ontmoeten, en hadden geen idee wat de volgende dag zou brengen.2
De bewakers van het Ipatjevhuis in Jekaterinburg keken toe hoe de Romanovs boven aan de trap verschenen en een kruisteken sloegen toen ze op de overloop langs een opgezette berin met twee jongen kwamen. Nicolaas droeg zijn ziekelijke zoon in zijn armen.
De bevelhebber, de bolsjewistische commissaris Jakov Joerovski, leidde het gezin naar buiten, een binnenplaats over en toen een kelder in, die door slechts één lichtpeertje werd verlicht. Alexandra vroeg om een stoel en Joerovski liet twee stoelen halen voor de zwakste leden van het gezin: de ex-tsarina en Aleksej. Ze ging op de ene stoel zitten, Alexander plaatste zijn zoon op de andere en ging voor hem staan. De vier grootvorstinnen Olga, Tatjana, Maria en Anastasia – die gezamenlijk ook wel OTMA werden genoemd – stonden achter Alexandra. Joerovski haastte zich naar buiten. Er moesten veel dingen worden geregeld. Al dagenlang vlogen er codetelegrammen tussen Jekaterinburg en Moskou heen en weer over de toekomst van de tsarenfamilie, nu antibolsjewistische strijdkrachten, beter bekend als de Witten, richting Jekaterinburg oprukten. De tijd begon te dringen. In de aangrenzende kamer wachtte een zwaarbewapend doodseskader, waarvan sommige leden dronken waren. De slaperige en verwarde tsaar en zijn gezin leken niets te vermoeden en hielden zich kalm. Misschien hoopten ze wel dat ze tijdens deze haastige exercitie in handen van de Witten konden vallen, nu die zo dichtbij waren. Kalm en verwachtingsvol keken ze naar de deur, alsof ze wachtten tot er een groepsfoto gemaakt zou worden.
Bij zonsopgang op 14 maart kwam Michaël in een nette pelsjas en met een sabelbonten muts op samen met zijn moeder naar buiten. Ze zagen een processie van Moskovische vorsten (beter bekend als bojaren) en orthodoxe bisschoppen (metropolieten) op hen afkomen. Het vroor dat het kraakte. De bojaren droegen kaftans en bontjassen, de metropoliet hield de Miraculeuze Icoon van de Maria-Hemelvaartkathedraal in zijn handen, die Michaël onmiddellijk zal hebben herkend uit het Kremlin, waar hij tot voor kort gevangen had gezeten. Als om hun verzoek extra kracht bij te zetten hielden ze ook de Moeder Gods Feodorovskaja in de lucht, de innig geliefde icoon en beschermheilige van de Romanovs.
Toen ze bij Michaël en zijn moeder aankwamen, maakten ze een diepe buiging en brachten ze met hun eerste woorden al meteen hun verbazende nieuws. ‘Soevereine heer, heer van Vladimir en Moskou en tsaar en grootvorst van Groot-Rusland,’ zei de delegatieleider, de metropoliet Fjodorit van Rjazan, ‘Moskovië kan niet voortbestaan zonder soeverein (…) en Moskovië [ligt] in puin’, zodat een Landsvergadering hem had uitverkoren tot soeverein die ‘voor het Russische tsarendom zal stralen als de zon’. Ze vroegen hem ‘gunstig en niet misprijzend op [hun] smeekbede te reageren’ en ‘zich te verwaardigen zo snel mogelijk naar Moskou te komen’. Michaël en zijn moeder waren allesbehalve aangenaam verrast. ‘Ze waren woedend,’ aldus een van de delegatieleden, ‘en beten ons met tranen in de ogen toe dat Hij geen soeverein wenste te zijn en dat Zij hem als soeverein evenmin haar zegen wenste te geven, waarna ze de kerk inliepen.’ De enorme woede van de moeder en het verwarde snikken van de jongen zijn bijna hoorbaar. In 1613 was de kroon van Rusland bepaald geen aanlokkelijk vooruitzicht.
Om kwart over twee ’s nachts wachtten Aleksej en zijn familieleden nog altijd slaperig op wat komen ging toen kameraad Joerovski samen met tien gewapende trawanten de toch al krappe kelderruimte betrad. Een van hen zag Aleksej zitten en het viel hem op dat de ‘ziekelijke en bleke’ jongen ‘met grote ogen’ toekeek. Joerovski gaf Aleksej en de rest van het gezin bevel te gaan staan, wendde zich tot Nicolaas en verklaarde: ‘Gelet op het feit dat uw verwanten hun offensief tegen Sovjet-Rusland doorzetten, heeft het Presidium van de Regionale Raad van de Oeral besloten u ter dood te veroordelen.’‘O, Here God,’ zei de ex-tsaar. ‘O, mijn god, wat is dit?’ Een van de meisjes gilde: ‘O, mijn hemel, nee! Nicolaas draaide zich om: ‘Ik begrijp u niet. Wilt u het alstublieft nog eens herhalen?’
De edellieden uit Moskou lieten zich door Michaëls weigering niet uit het veld slaan. De Landsvergadering had schriftelijk weerwoord meegegeven dat de delegatieleden tegen elk van Michaëls bezwaren konden aanvoeren. Na veel vrome verzoeken ‘smeekten’ de edellieden Michaël bijna. Ze ‘kusten het Kruis’ en vroegen de jongen, die ze ‘onze soeverein’ noemden ‘nederig’ of hij hun tsaar wilde zijn. De lange jaren van vervolging en vernedering waren de Romanovs duidelijk niet in de koude kleren gaan zitten. Ze waren blij dat ze nog leefden. Michaël ‘weigerde [opnieuw] woedend en slaakte een gekwelde kreet’.
Joerovski las nogmaals het doodvonnis voor en ditmaal sloegen Aleksej en de anderen een kruis, terwijl Nicolaas maar bleef herhalen: ‘Wat? Wat?’
‘DIT!’ schreeuwde Joerovski. Hij schoot de ex-tsaar neer. De leden van het executiepeloton richtten hun geweren op het gezin en openden in het wilde weg het vuur. Het was een oorverdovende chaos van geknal, ‘gegil van de vrouwen en gekreun’, geschreeuwde bevelen van Joerovski, paniek en rook. ‘Niemand hoorde nog langer iets,’ herinnerde Joerovski zich. Maar toen het schieten minder werd, realiseerden ze zich dat tsarevitsj Aleksej en de vrouwen vrijwel ongedeerd waren gebleven. Doodsbang en verbijsterd staarde Aleksej hen nog altijd met wijd opengesperde ogen vanaf zijn stoel aan, terwijl de kruitdampen en het stof van pleisterwerk nog bijna alle zicht benamen op het duivelse tafereel van omgevallen stoelen, spartelende benen, bloed en ‘gekreun, gegil en diepe snikken…’
In Kostroma zegen de edelen na zes uur aandringen op hun knieën en jammerden en huilden dat God totale rampspoed over Rusland zou brengen als Michaël de troon niet wilde bestijgen. Uiteindelijk zwichtte Michaël, kuste het Kruis en nam de tsarenstaf met stalen punt in handen. De edelen sloegen een kruis en haastten zich om de voeten van hun nieuwe tsaar te kussen. Achter de horizon van de gevaarlijke weg naar Moskou wachtten hem een verwoeste hoofdstad, een koninkrijk dat in puin lag en een wanhopig volk.
Leesfragment Echtmedia.net. Copyright bij de auteur.
De uitgever over De Romanovs, 1613-1918