Meeslepend en erudiet boek over de verbindende kracht van een kosmopolitische cultuur door een grootmeester van de verhalende geschiedschrijving. Ervaar de impact van negentiende-eeuwse noviteiten als de spoorwegen, de lithografie, de internationale bescherming van het auteursrecht en de verbreiding van het Europese cultuurgoed – en de vergaande invloed die zij uitoefenden op de levensverhalen van de drie overtuigde Europeanen Ivan Toergenjev, Pauline Viardot-García en Louis Viardot.
(Vertaling van The Europeans: Three Lives and the Making of a Cosmopolitan Culture voor Nieuw Amsterdam, 2019 – Genomineerd voor de Filter Vertaalprijs 2020)
Citaten uit de pers
‘Je voelt het aan alles: dit boek moest eruit. Met al het vuur dat hij in zich heeft, zo meeslepend dat het bijna dwingend is, schreef de Britse historicus Orlando Figes Europeanen. (…) Literaire flair (…) fabelachtige detailkennis. (…) Fenomenaal boek (…) schitterend geschreven.’ Rien van den Berg in het Nederlands Dagblad
‘Invoelbaar en spannend verhaal [dankzij Figes’ combinatie van collectieve biografie en beschrijving van de wording van de Europese canon]. Europeanen is een duizelingwekkend erudiete en meesterlijk vertelde cultuurgeschiedenis van de negentiende eeuw.’ Eric Palmen op Biografieportaal.nl
‘Figes is een ontzaglijk belezen mens, een geestdriftig onderzoeker, en de man kan schrijven.’ Erwin Mortier in De Standaard
‘[Figes] heeft aan aantal prijswinnende werken over de Russische geschiedenis geschreven, maar verbreedt nu zijn gezichtspunt tot heel Europa in de tweede helft van de negentiende eeuw tot aan de Eerste Wereldoorlog. (…) Het laten optreden van [zijn] drie protagonisten [Toergenjev en de Viardots] is een sublieme vondst. (…) Alle facetten van dit fascinerende boek beschrijven is onmogelijk, het zijn er talloze, maar met heel veel verve neergepend en voorzien van een katern boeiende foto’s. (…) Lees het boek hoofdstuk voor hoofdstuk en laat je verrassen door parallellen te bedenken met onze tijd (denk aan het beschreven isolement van Groot-Brittannië), iets dat de schrijver terecht aan de lezer overlaat.’ Kees de Kievid op Boekenbijlage.nl
‘Virtuoze stijl. (…) [De vertaling] versterkt het kosmopolitisme dat het boek ademt. (…) Van Europeanen spat de vertaalvaardigheid aan alle kanten af, en dat verhoogt de aantrekkelijkheid van een boek dat je als lezer toch al zo inpakt – een topprestatie, met andere woorden.’ Juryrapport Filter Vertaalprijs 2020
Inspiratie
Tijdens het werk aan Europeanen heb ik dankbaar inspiratie geput uit deze nET eCHT media. Daarnaast heb ik deze vertaling mede kunnen maken dankzij een projectsubsidie van het Nederlands Letterenfonds.
Leesfragment
Op de ochtend van 13 juni 1846, een zonnige zaterdag, vertrok om half acht precies de eerste stoomlocomotief die van het Gare Saint-Lazare de reis naar Brussel ging maken. Hij werd gevolgd door twee andere locomotieven, onder luid gejuich van de aanwezige menigte en muzikale begeleiding van een blaaskapel. Elk van de drie treinen telde twintig open wagons die waren versierd met de Franse en Belgische driekleur. De vijftienhonderd reizigers waren door James baron de Rothschild uitgenodigd om aanwezig te zijn bij de feestelijke opening van de spoorlijn tussen Parijs en Brussel, waarvan zijn bedrijf Chemins de fer du Nord kort daarvoor het laatste stuk spoor tussen de Franse hoofdstad en Lille had voltooid.
Bij het vallen van de avond vond er een ‘monsterconcert’ plaats op het voorplein, waar Berlioz zijn Grande Symphonie funèbre et triomphale dirigeerde, die hier zijn eerste uitvoering kreeg door vierhonderd muzikanten afkomstig uit de plaatselijke legerkapellen. De organisatoren hadden alles op alles gezet om twaalf kanonnen te regelen die tijdens de slotakkoorden van de ‘Apothéose’ zouden worden afgevuurd. Maar toen het moment daar was, bleken de lontstokken zoek, hoewel twee kanonnen werden aangestoken met een sigaar, waardoor hun lont in de lucht begon te sissen en sommige toeschouwers het idee kregen dat dit daadwerkelijk de bedoeling was geweest.
Om twee uur ’s nachts vervolgden de genodigden hun reis naar Brussel. In Kortrijk, de eerste stad in België, verdrong de lokale bevolking zich bij het station om de bijzondere treinen uit Frankrijk te verwelkomen. In Gent werd een militaire parade gehouden en een eresaluut afgevuurd. Het laatste stuk van de reis, vanaf Mechelen, legden de voorste treinen naast elkaar af, zodat ze onder luid gejuich van de verzamelde menigte tegelijk het station van Brussel binnenreden. De Franse prinsen werden op het perron opgewacht door de Belgische koning Leopold I en zijn Franse echtgenote Louise d’Orléans, de oudste zus van de prinsen. In het Koninklijk Paleis werd een banket aangericht en de Belgische Spoorwegen organiseerden een groot bal in het pas geopende Gare du Nord. Het station was omgetoverd tot een balzaal, compleet met een houten vloer boven de rails, kroonluchters aan de glazen stationskap en wagonladingen tulpen die speciaal voor de gelegenheid uit Nederland waren geïmporteerd. ‘Zo’n luisterrijk bal hebben we nog niet eerder meegemaakt,’ meldde de verslaggever van de National.
De volgende dag aanvaardden de bezoekers uit Frankrijk alweer vroeg in de ochtend de terugtocht. Ze zouden de afstand van 330 kilometer in slechts twaalf uur afleggen: een kwart van de tijd die de rit normaal gesproken duurde per postkoets, het snelste vervoermiddel voor de komst van de trein.
Al snel werden de landsgrenzen overal door spoorwegen gepasseerd. Voor de Europese cultuur was een nieuw tijdperk aangebroken. Kunstenaars en hun werk konden nu zich veel gemakkelijker door het continent bewegen. Berlioz zou voor een Russische tournee in 1847 dezelfde spoorlijn vanuit Parijs nemen (destijds bracht die hem niet verder dan Berlijn, maar voor zijn tweede Russische tournee, twintig jaar later, kon hij per trein vanuit Parijs helemaal naar Sint-Petersburg reizen). Vanaf deze decennia zouden de spoorwegen worden gebruikt door orkesten en koren, opera- en theatergezelschappen, rondreizende tentoonstellingen van beeldende kunst en schrijvers op lezingentournee. Het ontzagwekkende gewicht van veel kunstuitingen, dat voorheen ongelooflijke aantallen paarden en karren zou hebben gevergd, kon met behulp van stoomkracht relatief eenvoudig worden vervoerd. Voor goedkope, in grote oplagen vervaardigde reproducties van schilderijen, boeken en bladmuziek kwam een internationale markt binnen bereik. De moderne reiswereld deed zijn intrede en stelde veel grotere aantallen Europeanen in staat te ontdekken wat ze met elkaar gemeen hadden. Het bood hun de gelegenheid via deze kunstwerken te ervaren hoe ‘Europees’ zijzelf waren, welke waarden en ideeën ze met andere volken in Europa deelden, in welke mate ze de grenzen van hun eigen nationaliteit overstegen.
Europeanen gaat over internationale geschiedenis. Europa wordt hier als een geheel bekeken, niet als een gebied verdeeld in verschillende natiestaten en tijdzones – zoals in de meeste boeken over de Europese geschiedenis het geval is, waarbij de aandacht meestal uitgaat naar de rol die cultuur in de negentiende eeuw speelde bij de vorming van nationalistische bewegingen en het ontstaan van natiestaten in plaats van naar de kunsten als een bindende kracht tussen de verschillende Europese landen. Mijn streven is Europa te benaderen als een plek voor grensoverschrijdende cultuuroverdracht, vertaling en uitwisseling, waardoor een ‘Europese cultuur’ in het leven werd geroepen – een internationale synthese van kunstvormen, ideeën en stijlen – die Europa onderscheidde van de rest van de wereld. Zoals de Britse kunsthistoricus Kenneth Clark ooit zei: bijna alle grote ontwikkelingen in de beschaving – en de schitterende prestaties in de Europese cultuur van de negentiende eeuw maakten daar zonder twijfel deel van uit – hebben plaatsgevonden tijdens periodes van uitgesproken internationalisme, waarin mensen, ideeën en kunstuitingen vrijelijk tussen landen konden bewegen.
In veel opzichten is dit boek een verkenning van het stoomtijdperk en de opkomst van de spoorwegen als de eerste periode van culturele mondialisering, want dat is wat het ontstaan van een Europese kunstmarkt in de negentiende eeuw eigenlijk markeert. Veel mensen waren hier vanaf het begin op tegen – nationalisten met name, die vreesden dat het internationale culturele verkeer hun eigen nationale cultuur en karakter zou ondermijnen – maar niemand was in staat deze ontwikkeling tegen te houden. De grote technologische en economische omwentelingen van de negentiende eeuw – de revolutie op het gebied van massacommunicatie en reizen, de uitvinding van de lithografie en fotografie, de opmars van de vrije markt – onttrokken zich aan de politieke zeggenschap van de natiestaat. Ze vormden de verborgen krachten die de ‘Europese cultuur’ in het leven riepen: een supranationale ruimte voor het uitwisselen van ideeën en kunstwerken, die zich uitstrekte over het gehele continent.
In dit boek staan drie mensen centraal: de schrijver Ivan Toergenjev (1818-1883), de zangeres en componiste Pauline Viardot (1821-1910), met wie Toergenjev een langdurige verhouding had, en haar wettige echtgenoot, Louis Viardot (1800-1883), inmiddels vergeten maar in zijn tijd een belangrijke kunstcriticus, onderzoeker, uitgever, theateruitbater, republikeins activist, journalist en literair vertaler van het Russisch en Spaans naar het Frans – oftewel allemaal activiteiten die raken aan de kunsten en waarvan de kunstenaar afhankelijk is. Hun biografieën zijn verweven met het grotere verhaal, we volgen hen op hun reis door Europa (ze woonden op enig moment in Frankrijk, Spanje, Rusland, Duitsland en Groot-Brittannië en bereisden vrijwel het hele continent), we ontmoeten de mensen die zij kenden (bijna iedereen die ertoe deed in de Europese cultuur) en maken kennis met de zaken die hen bezighielden als kunstenaars en hoeders van het kunstleven.
Dankzij hun internationale contacten waren Toergenjev en de Viardots belangrijke culturele bemiddelaars, die schrijvers, kunstenaars en muzikanten uit heel Europa aan een internationaal publiek hielpen. De mensen die naar hun salons in Parijs, Baden of Londen kwamen, vormen een soort staalkaart van wie ertoe deed in de Europese kunst, high society en politiek.