Begin 1991 kondigt een optimistische Peter van Dongen aan binnen twee jaar met een nieuwe strip te komen. Een strip over het verzwegen koloniale verleden van Nederland. Een persoonlijk verhaal over de politionele acties in Indonesië, het geboorteland van zijn moeder. Een waardig opvolger van zijn met een Stripschappenning bekroonde debuut Muizentheater. Nu, zeven jaar later, ligt Rampokan er dan eindelijk. Het eerste deel van een tweeluik. Peter van Dongen mag dan optimistisch zijn, hij is ook een trage perfectionist.
Rampokan speelt in het Indonesië van vlak na de Tweede Wereldoorlog. De onafhankelijkheidsstrijd woedt in alle hevigheid. De Nederlandse regering stuurt het leger erop af om het oude gezag te herstellen. Anders dan de historische setting misschien doet vermoeden, is Rampokan allesbehalve een feitelijk verslag van de oorlogshandelingen. Het gaat Van Dongen niet zozeer om de zogenaamd onvermijdelijke loop van de geschiedenis, maar om de wijze waarop gewone mensen daarin verstrikt raken. Hun lotgevallen krijgen reliëf tegen de achtergrond van de rampokan, het rituele tijgergevecht aan het einde van de ramadan, symbool van de strijd tussen goed en kwaad.
Opvallend aan Rampokan is de stijl waarin Van Dongen de strip gemaakt heeft. Rampokan staat in de traditie van de klare lijn, de vermaarde, zo leesbaar mogelijke tekenstijl van Hergé en Edgar P. Jacobs. Waar in klassieke klare-lijnstrips als Kuifje en Blake & Mortimer Aziaten – voor zover ze al niet gelden als ‘het gele gevaar’ – hooguit een bijrol als bedienden of slachtoffers vervullen, zijn in Rampokan de rollen omgedraaid. Het is geen bewuste keuze van de tekenaar – Van Dongen beschouwt de klare lijn als zijn natuurlijke handschrift – maar zeker een opmerkelijk contrast. Een postkoloniale klare-lijnstrip, het is als een pacifistisch manifest in de bewoordingen van de houwdegen Colijn.
Geen wonder dat dagblad Het Parool gretig toehapte toen Van Dongens uitgever Rampokan ter voorpublicatie aanbood. Een onconventionele historische strip, door de huidige instabiele politieke situatie in Indonesië nog actueel ook. En dus kregen de Parool-lezers de afgelopen zomer dagelijks een nieuwe pagina uit Rampokan onder ogen. Hoewel hij van de voorpublicatie niet rijk wordt, is Van Dongen er blij mee. Nu de grote stripbladen voor volwassenen zijn verdwenen, is twee maanden lang elke dag een volledige pagina in de krant een meer dan welkome vorm van publiciteit. ‘Wat ik er vooral prettig aan vind, is dat de voorpublicatie een heel ander publiek bereikt dan de gebruikelijke groep van striplezers. Al meteen na de eerste aflevering kreeg Rampokan aandacht op Radio 1 en 2 en AT 5. Het waren korte items, maar toch. Bovendien hoor ik van verschillende mensen die normaal geen strips lezen, dat ze Rampokan volgen in de krant.’ Tijdens de jongste editie van de Stripdagen Haarlem in juni was het Van Dongen ook al opgevallen, dat Rampokan een ander publiek trok dan gewoonlijk. Enkele Indische bejaarden hadden van de strip gehoord en waren speciaal voor het preview-boekje van Rampokan naar de Stripdagen gekomen. De aandacht van mensen die de onafhankelijkheidsstrijd zelf hebben meegemaakt, heeft voor Van Dongen een aantrekkelijke kant. ‘Voor Rampokan heb ik mij uitgebreid gedocumenteerd. Ik wilde dat de omgeving en de sfeer zo authentiek mogelijk zouden overkomen. Juist die oude mensen kunnen dat waarderen. Zij kunnen zich nog herinneren dat in de Indonesische steden van toen moderne gebouwen in de stijl van de nieuwe zakelijkheid naadloos opgingen in de rest van het straatbeeld.’ Aan de andere kant vindt Van Dongen de belangstelling van de Indische gemeenschap juist benauwend. ‘Ik heb geen trek in het label indo-tekenaar. Voor je het weet wordt je dan alleen nog maar gevraagd sawaatjes en palmbomen te tekenen. Moet je op elke pasar malam komen opdraven. Dan wordt het erg incrowd. Ik zie mezelf als Amsterdammer, als Nederlander, niet zozeer als indo.’
Rampokan wordt uitgegeven door Oog & Blik in samenwerking met De Harmonie. Oog & Blik richt zich op de stripspeciaalzaken, terwijl De Harmonie de contacten met de algemene boekhandels verzorgt. Peter van Dongen weet met zijn strip een breed publiek aan te spreken. Toch ziet hij zichzelf niet als stripmaker. Een illustrator die ook strips maakt, dat komt meer in de buurt. ‘Ik steek eindeloos veel tijd in mijn strips. Iedere week een nieuwe pagina maken, zoals Henk Kuijpers, dat zie ik mezelf niet doen. Ik kan beter de kost verdienen als illustrator, dan zie je tenminste al na een paar weken resultaat van je werk.’
Gepubliceerd in Boekblad (1998)