De 100 % intuïtie van Julie Doucet
Haar stem is zacht, haar antwoorden kort, de stiltes lang. Aan de buitenkant van Julie Doucet lijkt alles kalm. Niets doet vermoeden dat de innemend verlegen dertiger tegenover ons haar ervaringen en dromen rauwer en ongeremder op papier gooit dan welke autobiografische stripmaker dan ook. Doucet biedt haar lezers een weinig verhullende duik in ons aller onderbewuste. Een blik zo diep onder de gordel van het normale, dat weinigen zullen willen toegeven zich te herkennen in haar fantasieën over transseksualiteit, zelfmoord en vaginaal koekjes eten.
Na jarenlange omzwervingen op het Amerikaanse continent bewoont de Canadese sinds eind 1995 een kamer in een Oost-Berlijnse huurkazerne. Naast haar vaste comic-serie Dirty Plotte startte ze vorig jaar voor de Berlijnse uitgever Reprodukt de reeks Schnitte. De Nederlandse lezers kennen Doucet misschien nog uit Zone 5300. We zochten de stripmaker op in haar nieuwe woonplaats en ontdekten dat ze haar geboortestad met veel genoegen vaarwel heeft gezegd. “Als kunstenaar in Montreal wil je maar één ding: weg! Vanaf de eerste dag aan de kunstacademie wilde ik dat ook. In Montreal is geen publiek en dus geen toekomst. De meeste kunstenaars zitten in de bijstand en leiden een rustig leventje. Ze klagen meestal veel: ‘Oh, ik zit in de bijstand. Oh, er gebeurt niets.’ Zelf zitten ze gewoon op hun gat en doen niets. Het leven is te makkelijk in Montreal.”
In Berlijn is dat anders?
“In Berlijn voel ik me echt thuis. Ik probeer hier ook verschillende mensen te ontmoeten en niet alleen binnen het stripwereldje te blijven. Vroeger deed ik dat wel. It’s no good at all. Die mensen zijn zo geobsedeerd. Het zijn net intellectuelen: ze zitten thuis, tekenen en lezen alleen maar boeken en strips. Ze nemen zichzelf zo serieus. Ze hebben geen leven.”
Wat doe jij hier dan?
“Mijn huisgenote maakt installaties. Via haar ontmoet ik veel beeldend kunstenaars.”
En dat is interessant?
“Ja, het is wel grappig. Want zoals gezegd, ik heb zelf op de kunstacademie gezeten. I was going to be an artist. (grinnikt) Maar ik ben ermee opgehouden en heb daarna nooit meer naar beeldende kunst omgekeken. Nu is het vreemd er weer mee in contact te komen.”
Had je werk op de academie iets met strips te maken?
“Ja, het was ongeveer hetzelfde. Toen had ik al een strip-achtige stijl, compleet figuratief. De schilderijen en andere dingen die ik maakte hadden ook al dezelfde onderwerpen, dus…”
Dus?
“Ik denk dat ik gewoon compleet geïnspireerd wordt door mijn omgeving en mijn eigen ervaringen. Ik kan me niet voorstellen over iets anders te vertellen. Ik vind het heel moeilijk fictie te schrijven.”Je hebt meteen vanaf het begin autobiografisch werk gemaakt?
“Doordat ik mezelf in mijn strips opvoer, denkt iedereen dat. Voor mijn gevoel maak ik echter pas sinds een jaar of drie echt autobiografisch werk. Daarvoor werd ik weliswaar geïnspireerd door mijn eigen ervaringen en dromen, maar was het meer fictie. Ik bedoel, die oude verhalen zijn niet allemaal waar gebeurd.
Vroeger hield ik erg van die films van David Lynch en Quentin Tarantino, waarin veel doden vallen en veel bloed stroomt. Ik had ook veel vreemde dromen, vol geweld, bloed en seks. Dromen met een begin, midden en een eind, echte verhalen. Dus dat was perfect.”
Inmiddels is dat veranderd?
“Ja. Ik denk dat mijn leven nu een stuk rijker is. Het is erg opwindend om in Europa te zijn, aardige mensen te ontmoeten en veel te reizen. Sinds ik hier woon, heb ik die films niet meer nodig. Ik verveel me nu stukken minder. (lacht) Mijn dromen zijn nu ook minder intens. Daardoor is het moeilijker om mijn ideeën daaraan te ontlenen.
Nu steek ik veel meer tijd in het schrijven. Het worden nu ook langere verhalen. Langzamerhand heb ik ontdekt, dat ik echt over mijn leven kan vertellen en toch een goed verhaal maken.”
Je noemt het een ontdekking. Was het zo’n grote verrassing voor je?
“Ik ben geen schrijver. Ik vind het erg moeilijk iets op papier te krijgen. Maar áls het me lukt, is het erg bevredigend. Het is een echte uitdaging. Vroeger kreeg ik op de gekste momenten inspiratie en ging ik tekenen. Nu werk ik elke dag. Like a real job, you know. (grinnikt) Dat moet ook wel, want ik heb nu een echte uitgever en een echte serie.
Laatst heb ik ook mijn eerste schetsboek gekocht. Ik maakte nooit schetsen, maar moet er nu eindelijk aan geloven. Schetsen is belangrijk om jezelf te blijven ontwikkelen. Anders word je lui en blijf je steeds maar dezelfde dingen tekenen. Dat is veel te veilig: steeds hetzelfde kleine wereldje, hetzelfde stukje straat.”
In het krantje van stripwinkel Grober Unfug zagen we een lijst met je favoriete strips. Op die lijst zagen we naast werk van Daniel Clowes, Chester Brown en Charles Burns verrassend genoeg ook Blake en Mortimer staan.
“Blake en Mortimer vind ik fantastisch, hilarisch! Jacobs kan prima verhalen schrijven, met een goede plot. Maar natuurlijk ligt het er allemaal te dik bovenop.”
Het staat echt mijlenver van je eigen werk af.
“De persoon die me echt inspireerde zelf strips te maken, was de Fransman F’Murr. Hij maakte vooral korte, absurde verhalen. Bij hem zijn alle personages gek en gemeen en praten ze de hele tijd. Ik las zijn strips in (A Suivre) en vond ze echt goed. Ook de tekenstijl sprak me aan. Wanneer ik die bekeek, dacht ik dat ik misschien ook wel zoiets kon doen.
Nu wil ik liever realistisch tekenen, zoals Robert Crumb. Ik vind dat Crumb tegenwoordig teveel in herhaling valt, maar zijn tekenwerk: man, it really completely blows my mind!”
Ondanks de veranderingen waar je het zojuist over had, is je werk nog steeds verre van optimistisch. Alle ruimten die je tekent zijn nog steeds vergeven van het vuil. Je verhalenbundel My Most Secret Desire besluit je stemmig met een schurftige, gemuteerde foetus.
“Dat is waar. (gekwetst) I’m not exactly the optimist type of person. Niet dat ik volledig depressief ben. Maar ik vind dit niet bepaald een gelukkige wereld. Verder heb ik grote moeite mijn eigen werk te analyseren. Ik probeer gewoon weer te geven wat ik voel. Ik denk niet echt aan een publiek.”
Je werk schijnt sommige mensen te shockeren.
“Dat is niet met opzet. Ik maak het gewoon voor mezelf, zonder concessies. Ik ben honderd procent intuïtief en heb nooit iemand willen shockeren. Daar bestaat trouwens ook geen methode voor. Ik heb nooit gedacht: nu ga ik eens wat zeggen over menstruatie, of castratie.
Helaas heb ik de reputatie gekregen van de vrouw die in haar strips penissen afhakt. (grinnikt) Nog steeds zien mensen mij zo. I can’t believe it!”
Die castratiescène was niet meer dan een bescheiden, onschuldige fantasie?
“(grinnikt) Ja, zoiets. Ik bedoel, ik zou nooit… I’m a sweet girl. (lacht)”
We hebben gehoord, dat je vroeger bij de nonnen op school hebt gezeten.
“Ja, als tiener, op de middelbare school. Het was een klooster, de nonnen waren lerares. We waren met alleen maar meisjes en moesten een uniform dragen. (grinnikend) Als je van zo’n school komt, ben je nooit meer de zelfde.”
Interview in samenwerking met Katrin Lambrette
Gepubliceerd in ZozoLala 93 (1997)