Veelomvattende analyse van het onbehagen in de geglobaliseerde wereld van vandaag de dag.
(Vertaling van La Guérison du monde voor Ten Have, 2014)
Citaten uit de pers
‘Inspirerend betoog om anders te gaan leven. (…) Lenoir [weet] kundig de vinger op een aantal zere plekken te leggen die te maken hebben met een manier van leven waarmee we steeds meer vast dreigen te lopen. Zijn boek kan helpen om daar oog voor te krijgen en eigen inspiratie te vinden om zelf iets bij te dragen aan het verbeteren van de wereld. Daar knapt uiteindelijk ieder mens van op.’ Bert Altena op Nieuwwij.nl
Inspiratie
Tijdens het werk aan Hoe we de wereld kunnen genezen heb ik dankbaar inspiratie geput uit deze nET eCHT media.
Leesfragment
Hoofdstuk 2: Mensheid op een keerpunt
Elk van deze grote veranderingen, die op de voorgaande pagina’s in vogelvlucht aan bod zijn gekomen, heeft meer verstrekkende gevolgen dan vaak wordt gedacht. Ik geef een voorbeeld: de vooruitgang in de medische wetenschap, die ons een veel langer leven ‘in goede gezondheid’ belooft, brengt ons ertoe de traditionele organisatie van arbeid, gezin, wonen en oudedagsvoorzieningen opnieuw fundamenteel te overdenken. Het is hier niet mijn bedoeling die veranderingen apart te gaan analyseren, met de soms duizelingwekkende maatschappelijke gevolgen die ze met zich meebrengen, maar ze als een geheel te bekijken. Ze leiden immers niet alleen tot een radicale verandering van onze manier van leven, maar ook tot een revolutionair andere verhouding tot tijd en ruimte. Ze betekenen niets minder dan een keerpunt voor de mensheid, een ingrijpende wijziging van wat het betekent mens te zijn, van ons brein, van onze manier van denken, van ons zelfbeeld, van onze verhouding tot het absolute en van de betekenis die we aan ons leven en aan onze omgeving geven.
Neem de overgang van platteland naar stad. De boer die naar de stad trekt, verandert niet alleen zijn leefomgeving, de gereedschappen waarmee hij werkt en de manier waarop hij zijn tijd indeelt. Ook zijn verlangens, waarden en levensopvatting wijzigen ingrijpend. Hij stelt niet langer dezelfde prioriteiten, hij past zich aan zijn nieuwe omgeving aan en raakt ‘ontworteld’. Zijn wij allen tegenwoordig niet min of meer ‘ontworteld’, in die zin dat ons leven en denken min of meer zijn gevormd door het wereldwijde verkeer van informatie en goederen? In voor- en tegenspoed maken we het ontstaan mee van een geglobaliseerde wereld die de mens in elk opzicht verandert: neuronaal, psychologisch, economisch, sociaal, cultureel en spiritueel.
Snellere tijden, krimpende afstanden
Een van de diepgaande wijzigingen die we momenteel meemaken betreft onze verhouding tot tijd en ruimte. Gewoonlijk onderscheiden we een ‘objectieve’ en een ‘subjectieve’ tijd. Beide tijden bestaan tegelijk, ze kennen alleen een andere vorm. Waar de ‘objectieve’ tijd – die van Chronos – zich laat meten door de positie van de wijzers op een wijzerplaat, noemen we de tijd zoals we die ervaren de ‘subjectieve’ tijd. Welke van de twee versnelt als we het over ‘tijdsversnelling’ hebben? De objectieve tijd is een universeel gegeven en kan daarom niet versnellen. Met andere woorden, het is de subjectieve tijdsbeleving die in het tijdperk van de moderniteit en hypermoderniteit van tempo verandert. Met tempo bedoel ik hier de loop van het menselijk leven, zowel op individueel als op sociaal vlak. Er wordt te vaak gedacht dat alleen de chronologische tijd het enige – want meetbare – tijdsverloop is. De subjectieve tijd geldt dan als te ‘psychologisch’, intiem, onzeker en dus secundair. Toch is het geen illusie om te denken dat de tijd snel of minder snel gaat, zelfs als de wijzerplaat het tegendeel lijkt te bewijzen. Het zijn twee waarheden die je naast elkaar moet leren zien.
De Duitse filosoof Hartmut Rosa merkte op dat in de ‘klassieke moderniteit’ (ruwweg tot de jaren zeventig van de twintigste eeuw) wezenlijke veranderingen zich doorgaans in de loop van een generatie voltrokken.3 Of het nu gaat om mode, smaakvoorkeuren, spellen, plekken, manieren van leven en doen… alles verandert tegenwoordig niet alleen sneller, maar blijft ook voortdurend veranderen. Familierelaties, politieke en religieuze overtuigingen, loopbanen worden al evenzeer door de hedendaagse veranderlijkheid beïnvloed. Rosa berekende dat een man van vijfendertig in die zin al driemaal het leven van zijn grootvader heeft geleefd (hij is gemiddeld driemaal van partner, baan en woonplaats gewisseld…) En dan hebben we het er nog niet eens over dat de grootvader de ochtendkrant las en zich dan de rest van de dag goed geïnformeerd achtte. Zijn kleinzoon moet voortdurend tegen de nieuwsstroom oproeien die op zijn computerscherm, tablet en smartphone voorbij raast. We hebben steeds vaker het gevoel dat we niet genoeg tijd hebben, dat een etmaal niet voldoende is om al onze dagelijkse taken te kunnen vervullen. Onze verhouding tot de tijd, de doorleefde tijd (temps vécu), is de afgelopen decennia ingrijpend veranderd. ‘De tijd nemen’ en – sterker nog – ‘tijd verliezen’ zijn een luxe geworden in een samenleving die geen traagheid meer duldt. Rosa vergelijkt de hedendaagse mens graag met een hartstochtelijke jongleur die vastbesloten is geen van de opties die voor hem openliggen, te laten lopen. Multitasking is het devies: je neemt de telefoon op terwijl je op je toetsenbord tikt, je beantwoordt e-mails terwijl je met de trein of de metro reist, je telefoneert terwijl je met de auto rijdt. De grens tussen werk en privé vervaagt steeds meer, uit angst dat de verplichtingen (zo voelen we dat althans) op het ene terrein ten koste gaan van die op het andere.
De versnelling van het levenstempo komt nog eens bij de versnelling van het maatschappelijke leven. De samenleving als geheel lijkt voortdurend gehaast. Dat is zo sterk dat je tegenwoordig niet meer in een paar jaar een vak leert, nee, je moet continu blijven leren. En wee degene die het tempo niet meer kan bijbenen! De dreiging ‘niet mee te komen’ hangt ons voortdurend als een donkere wolk boven het hoofd. Zodra we ons bepaalde kennis eigen hebben gemaakt, is die al bijna meteen weer verouderd. We moeten voortdurend ‘bij de tijd’ blijven, zoals we ook voortdurend onze computer moeten updaten. Daardoor ervaren we steeds sterker een kloof tussen de doorleefde tijd (waarin de rijkdommen van cultuur, verbeeldingskracht, vriendschap en persoonlijk welzijn verborgen liggen) en de kloktijd (die van de moderne wereld met zijn focus op productiviteit en economische groei, zijn ‘jachtige werkritme’). Filosoof Paul Virilio verwacht dat die versnelling zal uitmonden in de triomf van de ‘onmiddellijkheid’. In zijn ogen heeft dat even vergaande als verontrustende gevolgen: ‘We leven in een samenleving waarin de computertijd oppermachtig is. Machinetijd neemt de plaats in van de menselijke tijd. In de menselijke tijd kenden we een verleden, heden en toekomst. Tegenwoordig leven we vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week, in de onmiddellijkheid. Dat verklaart waarom het zo moeilijk is het tempo van het hedendaagse leven bij te benen en aan alle verwachtingen te voldoen. Het verklaart ook het aantal zelfdodingen op de werkvloer… We mogen niet toelaten dat reflexen de plaats innemen van reflectie. We moeten bewust de tijd blijven nemen om na te denken, om lief te hebben…’4
Er wordt vaak gezegd dat de technologische revolutie ons leven gemakkelijker maakt en ons vooral veel extra vrije tijd oplevert. Die belofte wordt echter niet waargemaakt, de technologie levert ons vaak eerder stress of depressieve gevoelens op. In 1988 stelde Jacques Ellul al iets dergelijks vast: we hebben steeds snellere machines uitgevonden in de hoop dat we dan minder zouden hoeven werken en meer tijd voor andere zaken zouden overhouden; in plaats daarvan hebben we ons aangepast aan de machines en zijn we zelf in een steeds hoger tempo gaan leven. Intussen blijven we onze machines steeds verder perfectioneren… zodat ze nog sneller kunnen functioneren! De socioloog ontmaskerde als een van de eersten de ‘vooruitgangsmythe’ zoals die bleek uit het ‘obsessieve streven naar verandering tegen elke prijs’.5 Bestendigheid is duidelijk niet van deze tijd. Mensen worden geacht voortdurend actief te zijn, zichzelf voortdurend te vernieuwen. De roep om het nieuwe is de enige constante. Vernieuwing en versnelling zijn synoniem geworden met ‘verbetering’.
Leesfragment Echtmedia.net. Copyright bij de auteur.
De uitgever over Hoe we de wereld kunnen genezen