Jeroen Steehouwer
Uitg. Het Syndikaat; 48 pl.; zwart-wit; slappe kaft; € 12,95
Een puberjongen die braaf zijn boterhammetje oppeuzelt. Dat is het slotbeeld van De Uitweg. Geen klassieke cliffhanger, dat is een ding dat zeker is.
Maar die boterham is een toepasselijk slot. Op de voorafgaande pagina’s heeft Jeroen Steehouwer helder en nuchter enkele sleutelscènes geschetst uit de jonge jaren van zijn hoofdpersoon Joachim. Joachim heeft het niet getroffen. Zijn ouders zijn oude hippies en trekken in de jaren zeventig vervuld van fraaie idealen naar het platteland, naar het schilderachtige Betuwse gehucht Uitweg. Daar zit de boerenbevolking van het oude stempel echter bepaald niet te wachten op langharige wereldverbeteraars met hun ekologische sla, wiet en andere stadse fratsen. Joachim wordt uitgelachen om zijn strakke broeken en krijgt het aan de stok met de stevige boerenknapen bij hem op school. In zijn jonge jaren heeft hij onveranderd te kampen met tegenwind, zoals het omslag van De Uitweg toont.
Of jeugdige tegenwind voldoende is om te boeien? Op zich zet Jeroen Steehouwer zijn anekdotische verhalen vlot en vaardig neer. In een efficiënte tekenstijl verhaalt hij van Joachims grote en kleine ongeluk. Hij tekent alledaagse voorvallen zoals Adrian Tomine dat in zijn korte psychologische strips in Optic Nerve ook zo meesterlijk doet: bijna terloops, maar toch met een kop en een staart. Dat duidt op een bewonderenswaardig vakmanschap.
Bij al dat vakmanschap blijft het echter de vraag waar de Arnhemse dertiger op uit is. Wat wil hij zijn lezers nu eigenlijk vertellen? Op zich is Joachim een doodgewone Hollandse knul, zij het met misschien net een tikkeltje meer fantasie dan zijn soortgenoten. Aan het slot van De Uitweg verwacht je daarom eigenlijk een aankondiging van deel twee, waarin Joachim alsnog een bijzondere persoonlijkheid zal blijken. Maar dat vervolg komt niet, De Uitweg staat op zichzelf. Daarmee heeft Jeroen Steehouwer iets te veel tegenwind gecreëerd voor zichzelf. Want nu blijft De Uitweg niet meer dan een integere volkorenstrip voor een klein publiek.
Gepubliceerd in ZozoLala 149 (2006)