Hij kruipt dagelijks voor zijn beeldscherm, toch wordt hij pas echt lyrisch van ruwe keien of verweerd hout. De Britse multimediakunstenaar Dave McKean vindt vooral schoonheid in het vergankelijke, zoals te zien is tijdens Narcolepsy, de eerste overzichtstentoonstelling van McKeans werk op het Europese vasteland.
Al direct bij binnenkomst worden de bezoekers van Narcolepsy overrompeld. Er staat een levensgroot bed van sloophout voor hen klaar, daarachter wachten zes schilderijen van mens- en dierenfiguren en meteen om de hoek grijnst de Joker uit Batman hen toe. Het is een aaneenschakeling van verrassingen die tot het eind van de tentoonstelling aanhoudt. In iets meer dan vijftien jaar tijd heeft Dave McKean een immens en veelzijdig oeuvre neergezet. Als stripmaker is hij inmiddels een beroemdheid, dankzij virtuoos uitgewerkte boeken als Mr. Punch en Cages. Daarnaast kennen honderdduizenden wel zijn werk, maar niet zijn naam. McKean ontwierp opvallende cd-hoezen voor Tori Amos en Counting Crows, creëerde een bluesy Voodoo Lounge-concept voor The Rolling Stones en illustreerde speelse kinderboeken als The Day I Swapped My Dad for a Goldfish en Coraline. Allemaal sterke beelden, die duidelijk stammen uit een en dezelfde visuele taal.
De basis voor die taal legde McKean in zijn stripboeken. Terecht vormen die de kern van Narcolepsy. McKean begon eind jaren tachtig heel conventioneel met genrestrips: Batman en de thriller Black Orchid. Daarin leefde hij zijn tekentechnische kwaliteiten volledig uit. De boeken staan vol gelikte fotorealistische plaatjes, uitgewerkt tot in minutieus detail. Een arbeidsintensieve werkwijze, waar McKean na een paar jaar genoeg van had. Hij werkte urenlang aan zijn strippagina’s, zijn publiek las ze in luttele seconden. Als reactie daarop maakte hij samen met schrijver Neil Gaiman in 1992 het boek Signal to Noise. Daarin confronteren zij een regisseur van middelbare leeftijd met zijn naderende dood. Dit kleine, menselijke verhaal verpakken McKean en Gaiman in een uitzinnig vormgegeven reflectie op het creatieve werk van de man. Alle registers gaan open: kleurenkopieën, koffievlekken, fotocollages, gevonden voorwerpen worden de lezers voor ogen getoverd. Geen makkelijk leesbare, eenduidige stripplaatjes meer, maar associatieve beeldenreeksen maken de vragen van de stervende regisseur onontkoombaar. Net als hij krijgen de lezers geen pasklare antwoorden. Je moet de tijd nemen om zelf het signaal uit de ruis trekken – het snel omslaan van de bladzijden levert niets op.
Het maken van Signal to Noise is voor McKean een bevrijdende ervaring. Eindelijk heeft hij een beeldtaal gevonden waarmee hij kan zeggen wat hij wil. Hij vergelijkt zijn benadering graag met die van de filmer Andrej Tarkovski. Tarkovski’s films dwingen met hun minutenlange shots van munten en stromend water ook tot traagheid. De beelden voeren de kijkers niet willoos mee, maar dwingen aandachtig kijken af. Onvergetelijk past McKean dit midden jaren negentig toe in zijn monumentale, vijfhonderd pagina’s dikke solowerk Cages. Daarin leeft hij zich uit met drukke, Signal to Noise-achtige collages, die hij betekenis geeft door ze in te bedden in geraffineerde, sober getekende hoofdstukken. Tijdens Narcolepsy zijn van beide extremen voorbeelden te zien. Speciaal ontworpen, extra dikke lijsten houden de overdadige collages van wrakhout, sedimenten, gedroogde vissen en verflagen bij elkaar. En met zijn sobere tekeningen dringt McKean in Cages diep door in het hart van het alledaagse: een kat die over straat sluipt, jazzmuzikanten die zichzelf verliezen in hun muziek, het worden evenementen van mondiale betekenis.
Opvallend bij Narcolepsy is hoe effectief McKean zijn computer gebruikt. Waar veel digitaal geproduceerde beelden kil en steriel ogen, slaagt McKean er in zijn werk levend en herkenbaar te houden. Heel sfeervol zijn de omslagontwerpen voor de comicreeks The Sandman. Daarop wekt McKean met stukken textiel en roestig metaal hele werelden tot leven. Het gebruik van deze materialen geeft zijn digitale beelden iets doorleefds en organisch. Alsof de tijd het papier letterlijk heeft aangevreten. Eenzelfde gevoel ontstaat in de videocabines van Narcolepsy, waar McKeans filmprojecten te zien zijn. Bijvoorbeeld bij N(eon), waarvoor McKean afgelopen week een Grand Prix van het Clermont-Ferrand festival voor de korte film ontving. N(eon) is een filmische ode aan Venetië, de stad waaraan als geen ander de gelaagdheid van de tijd is af te lezen. “I dream about this place,” zegt de verteller van N(eon). “This city rewards attention.” Wie aandachtig kijkt, ziet laag na laag voor zich verschijnen. Het is de McKean-variant van de slaapziekte narcolepsie ten voeten uit: met je ogen open de tijd zijn werk laten doen.
Narcolepsy, te zien in Tweebronnen, Leuven, België, tot en met 19 april 2003. De expositie gaat vergezeld van een gelijknamige catalogus (ISBN 0-9642069-6-X; € 24,95).