Hij zingt, hij acteert, hij maakt logo’s, schilderijen en cabaret. Jan Vriends is een veelzijdig mens. Begin volgend jaar verschijnt bij uitgeverij Bries het eerste stripboek van zijn hand.
Wie Vriends’ atelier bovenin een oude pastorie in Helmond binnenloopt, zal verbaasd opkijken. Want prominent bij de ingang staat een vitrine propvol ballonnen, frisdrankflesjes, servies, snoep en andere merchandise van Vriends’ stripfiguur Janjaap. De fonkelende hebbedingetjes met de van oor tot oor grijnzende stripfiguur erop wekken de suggestie dat Jan Vriends al jarenlang de zelfde verkooptoppers levert als Dick Bruna en Fiep Westendorp. Niets is echter minder waar. ,,Die vitrine is juist mijn commentaar op de grote uitverkoop van Jip en Janneke en Winnie de Poeh,” glimlacht Vriends. ,,Ik heb hem gemaakt voor de Tante Leny-expositie twee jaar geleden in Rotterdam. Peter Pontiac stapte tijdens die expositie op me af en zei tegen me: ‘Ik heb kennelijk te lang binnen gezeten en iets gemist. Er is een rage aan mij voorbij gegaan.’ Net als veel andere mensen dacht hij dat het echt was. Terwijl ik het nooit zo uit de hand zou willen laten lopen.”
Dat de dingen vaak anders zijn dan ze lijken, spreekt ook uit Vriends’ boek bij Bries. Daarin lopen twee verhalen parallel aan elkaar. Het eerste is realistisch en gaat over een pianist, die vergeefs zoekt naar inspiratie. Op de tegenoverliggende pagina’s dartelt Janjaap op volmaakt cartooneske wijze rond om al doende te ontdekken dat er een schrijver in hem huist. Het realistische verhaal is voorgepubliceerd in Zone 5300. Vriends kijkt er met gemengde gevoelens op terug. ,,Die strip in Zone liep synchroon met dat andere Janjaap-verhaal, dat ik in die tijd op mijn website publiceerde. Maar heel weinig mensen hebben die link gelegd. Veel vaker heb ik gehoord: ‘Ik snap er geen fuck van.’ In boekvorm zal de oorspronkelijke opzet wel meteen duidelijk zijn.”
Hoewel hij al sinds begin jaren negentig strips maakt voor het Algemeen Dagblad, Fancy, Webber, Stadsmagazine Helmond en vele andere publicaties, is Vriends erg gelukkig dat hij nu zijn boekdebuut zal maken met Janjaap. Als stripfiguur ligt Janjaap hem samen met de meiden Lisa en Lola uit Fancy het meest na aan het hart. Niet alleen omdat Janjaap al stamt uit zijn begintijd als tekenaar, maar vooral ook omdat het werken aan Janjaap een stilistische bevrijding voor hem was. ,,Ik kan goed realistisch tekenen. Het was erg bevrijdend om te ontdekken dat ook anatomisch incorrect tekenen een goed resultaat kon geven. Dat zag ik bijvoorbeeld bij Jeroen de Leijer. Ik vond het heerlijk om eens een neus om te klappen, of wat vingers weg te laten. Ik ontdekte dat als ik het niet te strak tekende, het juist dán ging swingen.”
En swingen doet Janjaap. Qua beeld gaat Janjaap voluit, zijn belevenissen swingen meer op zijn Hollands. Hij heeft een sfeervol huis met een tuintje aan de rand van de stad en woont al jaren gelukkig samen met zijn lief Marie-José. Zij werkt bij de lokale Hema, er prijken sanseveria’s op de vensterbank. ,,Ja, de wereld van Janjaap is heel zorgeloos,” zegt Vriends. “Heel overzichtelijk. Als hij in het voorjaar een zonnebloempitje in de grond stopt, staat er in de zomer geheid een mooie zonnebloem. Hij maakt zich nooit druk. Hij worstelt nauwelijks met ambities, twijfels of angst. Ik denk dat dat komt, doordat alle shit in de derde dimensie zit. Als tweedimensionale figuur heeft Janjaap daar geen last van.” Die zorgeloze eenvoud trekt ook de stripmaker. ,,Soms vraag ik me wel eens af: waar doe ik het voor?” zegt Vriends. ,,Dan zit ik te zwoegen en denk ik: God, wat een werk, deadlines, druk, druk, druk. En dan teken ik opeens in het laatste plaatje een ouderwets koffietafeltje met daarop een schaaltje vol bokkenpootjes. Dan moet ik ontzettend lachen. Doe ik mijn best om allerlei grappen te verzinnen en dan komt er zo’n schaaltje bokkenpootjes uit. Dat roept gelijk allerlei herinneringen bij me op, aan mijn eigen jeugd, mijn oma, en zo. Dat ik zoiets kleins kan tekenen, de absurditeit van die alledaagse sfeer, daar word ik verschrikkelijk gelukkig van. Daar doe ik het voor.”
Academie blues (kader)
Zoals veel stripmakers uit de Acacialaan heeft Jan Vriends gemengde gevoelens over zijn tijd aan de kunstacademie. Als hij zijn docenten vroeg wat hij aan moest met een fotocamera, dan zeiden zij hem: ,,Ja, dat moet je zelf uitzoeken.” Of met anatomisch schilderen: ,,Ja, dat moet je zelf uitzoeken.” Na een half jaar besloot Jan het ook écht zelf gaan uitzoeken en trok hij voorgoed de academiedeur achter zich dicht.
Vandaar dat hij het leuk vindt om op deze plek wat praktische tips te geven voor beginnende stripmakers: schets op goede kwaliteit papier (200-300 grams natuurkarton). Inkt op transparant (technisch) tekenpapier. Zo blijft de schets intact, hoef je niet te gommen, keurig eindresultaat. Inkten van linksboven naar rechtsonder (als je rechtshandig bent) is vanzelfsprekend. Gebruik daarvoor een Pentel-colorbrush (nep-penseel) of een Steadler pigment liner (waterproof fineliner in diverse diktes, mooi zwart, weinig vlekken). Het is handig om een biervilt-groot stukje plastic, dat je uit een insteekmap ofzo knipt, onder je hand te leggen als je schetst en inkt, zodat ’t papier niet bobbelt of vlekt. Het eindresultaat (op transparantpapier) scannen en digitaal kleuren. Verder: werk met Apple, lees ook boeken, bezoek musea, begeef je onder de mensen, leef gezond.